Meditatie en wetenschap
Toen ik leerde mediteren (ongeveer 40 jaar geleden) vond men mediteren maar een vreemde en zweverige activiteit. Ik was er erg blij mee en het gaf mij een gevoel van ‘thuis komen’. Het was aan de ene kant bekend en vertrouwd en aan de andere kant speelde het in op een diep verlangen. Al heel snel was ik ervan overtuigd dat onze jachtige Westerse samenleving met zijn overmaat aan stress, de meditatie heel goed kan gebruiken. Er zijn zo weinig momenten in de dag om even diep tot rust te komen en ‘in je eigen spiegel te kijken’. Er is niets zweverigs aan meditatie en tegenwoordig begint ook de wetenschap steeds meer geïnteresseerd te raken in meditatie.
Concentratie en meditatie zijn voor verschillende aspecten van het leven belangrijk. Allereerst is het een hulpmiddel om te leren omgaan met stress en te leren voldoende rustmomenten te vinden in ons drukke leven. We rennen maar door, van de ene activiteit in de andere en komen nauwelijks toe om even diep tot rust te komen. Meditatie helpt hierbij en de effecten kunnen tegenwoordig ook gemeten worden. Het is bekend dat bepaalde delen van onze hersenen tot rust komen tijdens meditatie, zoals het Default Mode Network (DMN) en in activiteit van de amygdala (een gebied dat betrokken is bij het verwerken van onze emoties).
Als we kijken naar onze energiehuishouding, dan valt op dat wij dagelijks veel energie verliezen door de continue stroom van gedachten en gevoelens. Onze geest zit vol met ‘cirkelende gedachten en gevoelens’ en niet zelden zijn deze ‘negatief’ gekleurd. Je kunt dit eenvoudig zelf oberveren door zo nu en dan even ‘stop’ tegen jezelf te zeggen en te kijken of de ‘kleur’ van je gedachten of gevoelens positief is of negatief. De ervaring leert dat bij de meeste mensen de kleur vaker negatief is dan positief. We ergeren ons nogal eens aan medeweggebruikers, aan mensen die voor ons staan in de rij bij de kassa, aan het weer, aan de post die te laat komt etc. etc. Deze cirkelende gedachten en gevoelens en veelal negatieve kijk op de dingen, nemen veel fijne energie weg dat maakt dat wij ons vaak ‘leeg’ en moe voelen. Meditatie, zelfs in de beginfase, helpt al om deze cirkelende gedachten en gevoelens te verminderen en minder negatief naar de wereld te kijken. Het is met recht een ‘quick win’.
Dit is ook wat is opgevallen als we naar de DMN activiteit kijken: mensen die geleerd hebben om te mediteren en dit ook regelmatig doen hebben minder DMN activiteit dan controlepersonen. DMN is m.n. actief als de geest even geen werk te doen heeft en even kan wegdromen en aan andere dingen kan denken. Hoewel dit op zich nuttig is, is een teveel van dit wegdromen en in je eigen wereld duiken, niet functioneel. Onder normale omstandigheden is de DMN activiteit laag tijdens werk en geconcentreerde activiteiten. Bij depressieve mensen blijft deze activiteit echter verhoogd tijdens werk. Hoewel de betekenis hiervan nog verder onderzocht moet worden, past het goed in het beeld dat een geest die moeilijk tot rust te brengen is veel fijne energie wegneemt.
Hoewel er nog veel werk is te doen, is het verheugend dat de moderne medische wetenschap en de techniek van meditatie steeds dichter bij elkaar komen. De ontdekking van de DMN leert ons veel over bepaalde hersenactiviteit en ons functioneren. Als we nog even door gaan, zullen we ongetwijfeld ontdekken dat de oude beschrijvingen uit de Indiase Yoga en Vedanta-traditie en de Boeddhistische scholen onderbouwd kunnen worden door wetenschappelijke beschrijvingen.
Hier is een filmpje op YouTube waarin het statement gemaakt wordt dat meditatie de volgende revolutie in de moderne geneeskunde gaat worden:
Hierbij een paar interessante links over meditatie en DMN: