Vragen zijn belangrijker dan antwoorden (2)

De juiste vragen kunnen stellen is een kunst waar over het algemeen maar weinig aandacht aan wordt geschonken. We zijn meestal gefixeerd op het vinden van antwoorden, maar de antwoorden die gegeven of gevonden kunnen worden, zijn onlosmakelijk met de vraag en de intentie daarachter verbonden. In ons eigen leven vragen wij vaak een mening of advies aan mensen uit onze eigen kring. Als wij een antwoord krijgen dat ons niet bevalt, dan gaan we op zoek naar een ander en vragen het daar opnieuw. Niet zelden bevalt dit antwoord ons ook niet en gaan we weer verder naar de volgende. Als wij uiteindelijk een antwoord krijgen dat wel onze goedkeuring heeft, menen we dat de persoon die ons het antwoord heeft gegeven dat ons het beste uitkomt, de ‘juiste’ persoon was om het aan te vragen en schuiven wij de andere antwoorden terzijde. Wij zoeken niet zo zeer naar antwoorden, maar zijn op zoek naar bevestiging van onze eigen mening. Dergelijke vragen hebben weinig zin en de kans dat wij op deze manier iets leren of onszelf ontwikkelen is erg klein.

Vragen zijn een afspiegeling van onze eigen staat en worden voor een belangrijk deel gevormd door het beeld dat wij van onszelf of van een bepaalde situatie hebben. Als wij uitsluitend gericht zijn op ons eigen welzijn dan zullen onze vragen daardoor ‘gekleurd’ worden. Als wij geïnteresseerd zijn in een het welzijn van een grotere maat die voorbij ons eigen welzijn gaat, dan zal dat een andere ‘kleur’ en diepte aan onze vragen geven. De antwoorden die gevonden kunnen worden zullen derhalve ook verschillend zijn. Het is niet zo zeer dat er ‘goede’ of ‘verkeerde’ antwoorden zijn, het is meer een interactie tussen vraag en antwoord dat een impuls geeft om een volgende stap te kunnen zetten.

Het proces hoe de ‘kwaliteit’ van de vraag verandert kan heel mooi gezien worden in de Bhagavad Gita. Dit oude Indiase geschrift beschrijft de dialoog tussen prins Arjuna en Krishna. Het is de dialoog tussen de mens aan de ene kant en God aan de andere kant. Arjuna heeft grote twijfels wat zijn taak is in het leven. Hij ziet zich geconfronteerd met een enorme ingewikkelde situatie: een oorlog staat op het punt om uit te breken en hij weet niet meer wat hij moet doen. Hij zal zich moeten verdedigen en hij is een strijder, maar in het vijandige kamp zitten leermeesters van hem en personen die hij liefheeft en hoogacht. Hij is in opperste verwarring en hier begint het onderricht van de Gita. De vragen in de Gita zijn actueel omdat zij gaan over wat onze taak in het leven is en hoe deze te ontdekken. Het gaat dus in zekere zin over ons eigen leven en er zijn veel aanwijzingen in de Gita te vinden die wij ook kunnen gebruiken in ons eigen leven. Over het algemeen zijn wij gefocust op de antwoorden van Krishna, maar het loont ook de moeite om eens te kijken naar de vragen van Arjuna en hoe deze ‘evolueren’ tijdens de 18 hoofdstukken die de Gita groot is. In de Gita is dit proces goed te volgen en er zijn ongeveer 31 passages die het proces beschrijven. Dit hele proces kunnen wij nu niet behandelen, dat duurt veel te lang, maar we kunnen er wel 3 belangrijke soorten vragen uitlichten.

In het eerste deel van de Gita is Arjuna voornamelijk aan het woord. Hij beargumenteert waarom het beter is dat hij niet mee moet vechten en gebruikt argumenten die logisch klinken. Hij stelt meerdere vragen, maar het zijn vragen die niet bedoeld zijn om beantwoord te worden. Het zijn min of meer retorische vragen en Arjuna heeft ze eigenlijk al beantwoord.

Nadat hij alle argumenten gegeven heeft komt Arjuna op het punt dat hij het echt niet meer weet en hij hulp vraagt aan Krishna. Nu is het moment aangebroken dat hij kan luisteren, kan ontvangen en zo begint stap voor stap, het onderricht van de Bhagavad Gita. Het begin gaat over de aard en betekenis van de verschillende yoga’s: de yoga van kennis en de yoga van handeling. Arjuna staat er voor open, maar op een geven moment is hij toch in verwarring en vraagt hij:

Arjuna zei: O Krishna, U prijst zowel afstand doen (sannyâsa) van handelingen als yoga. Welke van de twee is de beste? Vertel mij dit met stelligheid. (B.G. V:1)

Hier zien we een ander niveau van vragen. Het is geen vraag waar Arjuna al een antwoord op heeft en waar hij op zoek is naar een bevestiging van zijn eigen mening. Het is een vraag waar hij het antwoord niet ‘in zichzelf’,  maar ‘buiten zichzelf’ zoekt. Krishna weet het antwoord en die moet het maar geven. Het spel van de Gita gaat door en Krishna laat zich niet verleiden om de vraag gemakkelijk te beantwoorden. De bedoeling is dat Arjuna verder gaat met zoeken en ‘in zichzelf’ op zoek gaat naar de diepte en betekenis van deze vraag.

In het 18e hoofdstuk zijn de vragen volwassen. Er wordt niet meer gevraagd naar het antwoord, maar er wordt gevraagd hoe het antwoord is te ontdekken:

Arjuna zei: O Machtigarmige, ik wens de waarheid te kennen van zowel afstand doen (sannyâsa) als loslaten (tyâga)……. (B.G. XVIII: 1).

Het verschil met de vraag uit het 5e hoofdstuk is evident: eerst wordt er vanuit een bepaalde passiviteit gezocht en gevraagd naar antwoorden. In het laatste hoofdstuk is Arjuna bereid om de inspanning zelf te leveren om op zoek te gaan naar het antwoord. Hij wil het zelf ontdekken.

In de drie vragen die hier aangetipt zijn zien we drie verschillende niveaus van vragen: de zelfbevestigende vragen, de vraag waarbij de vraagsteller zelf passief opstelt en waar verwacht wordt dat het antwoord van buiten af gegeven wordt en de laatste vraag waar gevraagd wordt hoe ik zelf kan ontdekken wat het antwoord is.

Uiteindelijk eindigt de Gita met een vraag van Krishna aan Arjuna en hier zien we het effect van de vragen. Het gaat er niet om dat nu alle antwoorden zijn gegeven, maar dat er een wezenlijke verandering in Arjuna heeft plaatsgevonden, dat is waar het om te doen was.

O Pârtha, heb je aandachtig geluisterd? Is de misleiding, veroorzaakt door onwetendheid, vernietigd, O Dhananjaya? (B.G. XVIII:72)

Arjuna’s twijfel is vergaan en hij kan zelf beslissen wat hij moet doen. In plaats van naar antwoorden te zoeken buiten hemzelf, kan hij in zichzelf ontdekken wat hij moet doen. Als we goed kijken hoe het proces gelopen is dan valt op dat niet zozeer de vragen beantwoord zijn, maar dat de vragen eerder ‘verdwenen’ zijn en hij kan helder zien wat er gebeuren moet.

Wil je reageren op deze blok? Stuur een mailtje.

Auteur: Mehdi Jiwa