Hoe kan je de Bhagavad Gita het beste bestuderen?
Recent zijn de studies rond de Bhagavad Gita op de vrijdagavonden gestopt. Dit was nodig om extra tijd en ruimte vrij te maken om te werken aan de nieuwe opzet van het curriculum voor het 2e deel van de Leerweg. Een aantal mensen hebben duidelijk aangeven dat ze dit erg jammer vonden en er zijn mij verschillende vragen gesteld over hoe nu verder te gaan met de Bhagavad Gita. Voor deze mensen wil ik een tweetal blogs schrijven over de verschillende mogelijkheden die geschikt zijn voor de bestudering van de Bhagavad Gita. Niet dat één vorm de juiste is; er zijn vele vormen en ze zijn allemaal oké, maar de Gita is wel in een bijzondere vorm geschreven. Ik hoop dat deze blogs een beetje helpen bij de studie, maar het is een feit dat het bij elkaar komen om een stukje te lezen en te bespreken een grote meerwaarde heeft boven het thuis alleen lezen van de tekst. We zijn dan ook bezig om een nieuwe vorm te vinden voor de oude studieavonden en hopen hier binnen enkele maanden meer over te kunnen melden.
Voordat je met de studie van de Gita begint, moet je je goed realiseren wat je eigenlijk aan het bestuderen bent. De Bhagavad Gita is een Gita, hetgeen ‘lied’ betekent. Een lied bestaat niet alleen uit woorden en noten op papier. Een lied vereist ook een uitvoerende zanger of zangeres die de woorden en noten verklankt. Studie van de Gita moet je dan ook zien als een lied dat je zingt. Je kunt niet jezelf ‘buitenspel’ zetten en als het ware vanuit een vogelhut naar buiten kijken. De Gita gaat over jou en je zult je dus helemaal ‘bloot’ moeten geven en de woorden van de Gita door je heen laten gaan en deze woorden moeten in de praktijk van alle dag gebruikt worden.
De Bhagavad Gita bestaat uit 18 hoofdstukken en ieder hoofdstuk is een volledige yoga. Yoga betekent hier ‘een weg tot eenwording’. Het is een weg om dat wat verdeeld is en uit elkaar ligt, weer heel en één te maken. Het verbindt de verschillende delen met elkaar door ze in harmonie met elkaar te brengen. Ook hier zien we de parallel met de muziek: de harmonie verbindt het spel van de verschillende individuele instrumenten met elkaar en maakt er één geheel van.
Daarnaast is het belangrijk om je te realiseren dat de Bhagavad Gita ook als een commentaar gezien kan worden op een ‘grote uitspraak’. In de Indiase Vedanta zijn er een aantal ‘grote uitspraken’. De uitstrpaak die de basis vormt van de Bhagavad Gita is ‘Dat Zijt Gij’. De eerste 6 hoofdstukken gaan over ‘Gij’, de individuele mens; de tweede 6 hoofdstukken gaan over ‘Dat’, het goddelijke of absolute en de laatste 6 hoofdstukken gaan over ‘Zijt’ verwijst naar de verbinding tussen het individu en het Absolute. De vraag is: hoe kan het individu in contact komen met het Absolute? Het individu is klein, heeft een beperkte intelligentie, is zwak en leeft maar een korte tijd en het Absolute is onbegrensd, alomtegenwoordig, alwetend etc. etc. Hoe kan tussen deze twee uitersten een brug geslagen worden?
Laten we naar een voorbeeld kijken en een idee krijgen over de verschillende lagen die aanwezig zijn in de Bhagavad Gita. In het 3e hoofdstuk staat een vers dat mij iedere keer weer inspireert:
Het is beter om je eigen plicht (svadharma) te doen, hoe gebrekkig ook, dan de plicht van een ander uit te voeren (B.G. III: 35).
Dit vers benadrukt hoe belangrijk het is om te ontdekken wat echt bij je hoort en dat te volgen in het leven. Als je zo’n vers uit de Gita haalt en met je meeneemt, gaat er een grote kracht vanuit. Hoe groot deze hulp ook is, we moeten niet vergeten dat dit vers staat in het 3ehoofdstuk, een volledige yoga. Het hoofdstuk gaat over de yoga van handeling (karma yoga) en maakt deel uit van het eerste deel van de Gita dat gaat over het individu. Een paar verzen eerder zegt de Gita:
Een wijs mens moet de geest van onwetenden die aan handelingen gehecht zijn, niet in verwarring brengen. Hij moet hen aanmoedigen om hun handelingen blijmoedig te verrichten, terwijl hij zelf standvastig blijft in yoga (yukta) (B.G. III: 26).
Hier wordt op het belang gewezen hoe het individu het leven van anderen niet moet verstoren. We moeten met elkaar in harmonie leven en zorgen dat onze eigen ontwikkeling niet het leven en de ontwikkeling van anderen beschadigt. Een hele uitdaging en de Gita geeft vele aanwijzingen hoe dat te bereiken is. Zo bezien is dit al een hele levensweg. We kunnen hier ons hele leven aan wijden en continu kunnen we doorgaan met ons te verfijnen. Maar de Gita zou de Gita niet zijn als er nog veel meer is.
In het derde hoofdstuk wordt gewezen op het belang om andere mensen niet in verwarring te brengen. Het gaat om de relatie van het individu met andere mensen, maar de Gita zelf gaat over de relatie van het individu met het geheel en dat is nog een stap verder. In het 12ehoofdstuk wordt een ander niveau van het voorgaande aangeraakt.
Hij door wie de wereld niet in verwarring wordt gebracht en die zelf niet in verwarring wordt gebracht door de wereld en die vrij is van vreugde, afgunst, angst en verdriet, is Mij dierbaar. (B.G. XII: 15).
Dit vers gaat dieper: niet alleen moeten wij anderen niet in verwarring brengen, we moeten ook onszelf niet in verwarring laten brengen door anderen. De ‘anderen’ zijn in dit vers ook verder uitgebreid, nl. de ‘anderen’ zijn de ‘wereld’ geworden en deze maat is nog veel groter dan de anderen mensen. De mens functioneert in de wereld en heeft zorg te dragen voor de wereld, zoals de wereld ons ondersteunt, voedt en instandhoudt. Het is een wederkerigheid die in harmonie moet zijn. De zorg voor het milieu en ook de mensen en dieren die buiten onze directe invloedsfeer liggen, horen hierbij betrokken te worden. Daarnaast wordt nog een ander niveau benoemd, namelijk: als je dit alles doet, als je deze maat van leven gaat innemen, dan is diegene ‘Mij dierbaar’. Deze Mij is het derde niveau en maakt het plaatje compleet: het individu, de wereld en het Absolute. Zij horen op één lijn te zijn; in harmonie met elkaar. Je moet je eigen plicht niet verloochenen, maar hij moet een vorm aannemen die in harmonie is met de wereld en bijdraagt aan het verfijnen van deze harmonie. Bovendien moet hij in verbinding staan met een nog grotere maat, die hier aangeduid is als ‘Mij’. Het 12e hoofdstuk is het einde van de tweede sectie van de Bhagavad Gita die handelt over het Absolute, vandaar dat hier zo de nadruk op wordt gelegd.
Door deze verzen uit het 3e en 12e hoofdstuk te overwegen en te doorvoelen en te spiegelen in je eigen leven, is het niet moeilijk om contact te maken met de diepere lagen die in de Bhagavad Gita verborgen liggen.
Auteur: Mehdi Jiwa