Filosofie en virussen

We leven op dit moment in de ban van het corona-virus. Er is een hoop over te doen. Tal van maatregelen zijn en worden genomen om de schade te beperken. Terwijl ik in Brognon, Frankrijk in een volledige ‘lockdown’ zit, is in Nederland gekozen voor een aanpak waarbij mogelijk een groepsimmuniteit bewerkstelligd wordt, een ‘beschermenden muur’ om kwetsbare groepen.

Deze aanduidig roept bij mij het beeld van een parallel met activiteiten binnen de SFM op, in onze studie en retraite centra. Daarbij denk ik aan het bestrijden van virussen die er al waren vóór het corona-virus zich aandiende: mentale virussen. Virussen die de mensheid al sinds onheuglijke tijden plagen: egoïsme, hebzucht, woede, angst, gebondenheden etc. etc.

Ik kreeg de afgelopen tijd artikelen en filmpjes toegezonden met de boodschap dat dit virus ook een positief effect zal hebben. U kent ze vast ook. We zullen er van leren, het zal ons bewust maken van onze onderlinge verbondenheid, van onze onderlinge verantwoordelijkheden, het zal uiteindelijk in ieder geval uiteindelijk beter worden dan het was. Ik hoop het van harte, maar ben daar eerlijk gezegd niet zo optimistisch over.

Er zijn meer ernstige crisissen geweest. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de krediet-crisis. Het zou ons leren waar een schaamteloze zucht zich naar meer, meer en nog meer, toe leidde. Een harde les. Het zou helemaal veranderen.

De crisis was echter nauwelijks meer voelbaar, of daar stak het eerdere mechanisme alweer de kop op. En zo duiken steeds weer dezelfde virussen de kop op.

De gevolgen van de gebeurtenissen waar we op dit moment getuige van zijn, zullen met hun de economische gevolgen niet zomaar overwaaien denk ik. Maar een wezenlijke verandering?

Ik hoop het van harte, maar denk dat daar meer voor nodig is.

Als we een wezenlijke verandering tot stand willen brengen, zijn dit de virussen, of beter gezegd de antistoffen van deze virussen die aandacht behoeven. En dan het liefst in tijden dat het ons mee zit, zodat we er iets aan hebben in tijden dat het ons tegenzit. Dat we in deze tijden een groepsimmuniteit opbouwen voor de kwetsbaren, diegenen met een lage resistentie tegen deze virussen.

Dat doen we door met elkaar antistoffen tegen deze virussen te ontwikkelen. Antistoffen die we allemaal in meerdere of mindere mate kunnen ontwikkelen. In de Bhagavad Gita wordt er een hele reeks van opgenoemd: Vreesloosheid, zuiverheid van het hart, volharding in de yoga van kennis, vrijgevigheid, zelfbeheersing en offervaardigheid, studie van de geschriften, discipline, oprechtheid, geweldloosheid, waarheidslievendheid, vrij zijn van toorn, verzaking, vrede, vrij zijn van laster, mededogen voor alle wezens, zonder begeerten, zachtmoedigheid, bescheidenheid, standvastigheid, kracht, verdraagzaamheid, geestkracht, zuiverheid, vrij zijn van haat en trots (16.1 – 16.3). Ze worden goddelijke kwaliteiten genoemd.

Ik noemde dit in de tijd dat ik begon met mijn Gita-studie de depri-verzen. Ze somden allerlei kwaliteiten op waar ik zeker in tekort schoot! Later werden zij een wake-up call voor mij. Dit waren zaken die interessant waren om energie in te steken. Niet bedoeld om onszelf omlaag te halen Nu zou ik ze in d ebeschreven context antistoffen noemen. Antistoffen die ieder van ons bezit en verder kan ontwikkelen om daarmee met anderen een groepsimmuniteit voor de virussen te vormen, die de samenleving vaak haast onzichtbaar, in kleiner of groter verband schade toebrengen. Het is een continu proces.

Dit is mijn inziens een manier om naar het programma van de SFM te kijken. Wij zetten ons daarmee in voor het ontwikkelen van dergelijke antistoffen en een groepsimmuniteit in. Daar zijn we niet de enigen in. Laten we hier onder alle omstandigheden op onze eigen wijze mee doorgaan!

Ik wens u ondanks alles kalmte en een goede tijd.

Uw reactie op deze blog is welkom. U kunt daarvoor een mailtje sturen naar: hans8nijs@gmail.com