Karuṇā – Compassie als actieve levenshouding

In het boeddhisme vinden we een aantal bijzondere boodschappen die juist in onze tijd en samenleving van grote waarde zijn. Eén van die boodschappen is het begrip karuṇā – compassie of mededogen. Vooral in het Mahāyāna-boeddhisme neemt karuṇā een centrale plaats in. Het is geen vrijblijvende gedachte of een vage emotie, maar een levenshouding die je kunt oefenen en verdiepen.

Karuṇā is meer dan medelijden

We gebruiken in het dagelijks taalgebruik vaak het woord ‘medelijden’. Toch bedoelt het boeddhisme iets anders. Medelijden is meestal passief: je ziet iemand lijden en je voelt je misschien verdrietig, maar daar blijft het bij. Karuṇā is actief: je voelt het leed van de ander en zoekt een weg om daadwerkelijk iets bij te dragen. Het vraagt niet alleen om gevoel, maar ook om handelen.

Niet ontkennen, maar meevoelen

Karuṇā betekent ook dat je pijn en verdriet niet ontkent. Je kijkt niet weg, maar je verplaatst je juist in de situatie van degene die lijdt. Je probeert te voelen wat de ander voelt – niet om zelf in dat verdriet onder te gaan, maar om vanuit nabijheid steun te bieden. Het klassieke beeld is dat van de lotus: zij groeit midden in het water, maar haar bladeren blijven droog. Zo leert het boeddhisme ons om in de wereld van lijden aanwezig te zijn zonder erdoor meegesleurd te worden.

Actieve compassie vraagt middelen

Omdat karuṇā een actieve levenshouding is, vraagt het om concrete middelen. Het boeddhisme spreekt hier over upāya – vaardige middelen. Er bestaat niet één standaard reactie op verdriet of pijn. Soms is het voldoende om te luisteren. Soms helpt een arm om iemand heen, of een warme kop soep. Een ander moment kan juist een bemoedigend woord nodig zijn, een aansporing om zich te herpakken. Compassie is dus nooit een vast patroon; het vraagt maatwerk en sensitiviteit.

Compassie en evenwicht

Om werkelijk compassievol te kunnen handelen, is innerlijk evenwicht nodig. Zonder dit evenwicht loop je het risico zelf overspoeld te raken door de pijn van de ander. Karuṇā vraagt daarom om een houding die geworteld is in rust, helderheid en balans. Juist dan kun je met open hart en heldere geest nabij zijn, zonder je te verliezen.

Een spiegel voor onze samenleving

Onze moderne samenleving worstelt met dit thema. In de hulpverlening leren professionals vaak om ‘professionele afstand’ te houden. Dit klinkt verstandig, maar maakt de omgang vaak kil. Professionele compassie is geen echte compassie. Daar komt bij dat hulpverlening steeds meer wordt vastgelegd in protocollen en standaarden. Natuurlijk is structuur belangrijk, maar compassie laat zich niet vangen in een protocol. Werkelijke compassie vraagt om het vermogen je in te leven, te voelen wat nodig is, en maatwerk te bieden.

Oefenen in karuṇā

Het boeddhisme biedt praktische wegen om dit vermogen te ontwikkelen. Door meditatie en reflectie kun je leren om je hart te openen, zonder jezelf te verliezen. Je leert te onderscheiden welke houding en welk middel in een bepaalde situatie gepast zijn. En je ontdekt dat compassie niet beperkt blijft tot bijzondere momenten, maar een dagelijkse levenshouding kan worden – in je gezin, je werk, en je contacten met anderen.

Leerweg Filosofie en Meditatie

In de Leerweg Filosofie en Meditatie, binnen de module boeddhisme, gaan we hier uitgebreid mee aan de slag. We onderzoeken samen hoe karuṇā in de boeddhistische traditie is uitgewerkt en wat dit voor ons leven van vandaag kan betekenen. Begin volgend jaar, op zaterdag 7 februari organiseren we bovendien een speciale studiedag over Liefde en Compassie, waarin we praktisch en ervaringsgericht gaan kijken hoe we deze kwaliteiten meer kunnen integreren in ons leven.

Ben je geïnteresseerd? Klik dan hier voor meer informatie en opgave.