Yoga en de kunst van het ‘niet doen’

Er is een vidya in de yoga van handeling die niet uitgebreid behandeld is in de videostudies. Het is desalniettemin een bijzondere vidya die het waard is om te overwegen en mee te nemen in je meditatie. Je kunt er heerlijk op ‘dobberen’:

De mens wiens handelingen vrij zijn van wensen en begeerten en wiens handelingen verbrand zijn in het vuur van kennis, wordt een wijze genoemd.
(B.G. IV, 19)

Dit vers wijst een richting aan die wij normaal gesproken niet gaan in ons leven: handelen zonder wensen. We doen altijd iets om iets te bereiken. Zelfs als we deze blog lezen willen we iets. Iets leren, ontvangen, ervan vinden etc. Kortom: we willen iets. En als we iets ‘willen’ dan moeten we ook iets ‘doen’.

We moeten altijd dingen ‘doen’

Ons leven wordt gedomineerd door dingen ‘te doen’. We moeten van alles en nog wat ‘doen’. ‘Niet doen’ beleven we vaak als een vorm van luiheid of als een wel verdiende vakantie van een leven dat vol staat van dingen ‘doen’.

Zelfs als we kijken naar de yoga van kennis en de yoga van handeling, moeten we van alles doen: we moeten gedisciplineerd zijn, moeten studeren, mediteren, onszelf beheersen, deugden beoefenen, vriendelijk zijn, geen meningen hebben (ook dat moeten we ‘doen’) etc.

Als we ons willen ontwikkelen of een ‘echt’ mens willen worden, vragen we ook ‘wat moet ik doen om een ‘echt’ mens te worden?’

De kunst van het ‘niet doen’

Als we kijken naar de yoga van handeling dan wordt gezegd dat ‘offer de hoogste vorm van handeling is’. Offeren is ook iets gaan ‘doen’. We moeten iets ‘geven’. Liefdadigheid en vrijgevigheid vragen ook om iets te ‘doen’. Kortom: we zijn continu op zoek naar wat we moeten ‘doen’ of ‘niet moeten doen’. Twee woorden zijn hierbij dominant: ‘doen’ en ‘moeten’. Maar er is ook een andere realiteit: de kunst van het ‘niet doen’. Wat is dat dan?

Al het doen verdwijnt en lost op bij iemand die vrij is van gehechtheid, die bevrijd is en wiens geest gevestigd is in kennis. Hij verricht zijn handelingen alleen als een offer (yajna).
(B.G. III, 23)

Hij die de gehechtheid aan de vruchten van handeling heeft opgegeven, altijd tevreden en van niets afhankelijk is, doet in werkelijkheid niets, zelfs al gaat hij door met handelen.
(B.G. IV, 20)

Dit zijn woorden om op te ‘dobberen’. In de Bhagavad Gita wordt het proces van ‘doen’ naar ‘niet doen’ (en verder!) heel gedetailleerd beschreven in de Yoga van Meditatie (VI, 10-32). De tekst beschrijft hoe meditatie zich op een natuurlijke wijze ontwikkelt, en in feite het hetzelfde proces is dat ‘spirituele discipline’ transformeert tot ‘liefde’. Ook is het de beschrijving van de natuurlijke ‘ontwikkeling’ van het offer.

De vijf stappen van de meditatie

Wat zijn deze vijf stappen? Als we de Bhagavad Gita erbij pakken en kijken hoe het proces beschreven is in het 6e hoofdstuk (verzen 10-32), het hoofdstuk over de yoga van meditatie, dan ziet het er als volgt uit:

  1. De eerste fase wordt gekenmerkt door voorschriften en regels die je ‘moet’ uitvoeren. Dit is een natuurlijke fase bij allerlei vormen van leren. Dit geldt ook voor het ‘offer’. Je ‘moet’ dit of dat doen en je ‘moet’ het doen met de juiste innerlijke houding etc.
  2. De tweede fase wordt gekenmerkt door de eigenschap dat je het al ‘doet’. Het is een onderdeel geworden van je gedrag. Je ‘moet’ het niet meer en je hoeft het niet te ‘doen’, want je ‘doet het al’.
  3. De volgende fase wordt gekenmerkt doordat er niet veel meer over is om te ‘doen’, omdat je het al bereikt hebt of hebt ontvangen. Als je erop ‘dobbert’ zal je zien dat je het al hebt ‘gekregen’ of is ‘gegeven’.
    Deze fase in de meditatie (maar ook bij het ‘offeren’, geven, inspanning leveren etc.) wordt gekenmerkt door de kunst van het ‘niet aanraken’
  4. Nu volgt de fase dat meditatie continue meditatie wordt en als je naar offer kijkt, worden alle handelingen onderdeel van het offer. Kijk je naar discipline, dan verdwijnt het begrip ‘discipline’ en transformeert het zich tot ‘liefde’. Eenmaal tot de liefde gekomen, zal je het woord ‘discipline’ nooit meer gebruiken, hoewel je prima weet wat het betekent en weet dat je het jaren lang gebuikt hebt.
  5. Tot slot de 5e fase: in deze fase verdwijnen ‘ik’ en de ‘ander’. Alles is met alles verbonden en alles maakt deel uit van één, ondeelbaar geheel. Alle zelfzuchtige motieven zijn opgelost en zelfs het begrip ‘ik’ is veranderd of nog beter gezegd, verdwenen. Er is geen offeren of niet offeren meer. Er is geen meditatie of niet meditatie meer.

Deze verzen komen uit de yoga van meditatie, maar hebben evenzeer betrekking op het begrip offer.

Ik kan hier nu niet te diep ingaan op de vidya’s uit het 6e hoofdstuk van de Bhagavad Gita, maar als je er meer over wilt horen, bekijk dan (nog) eens de video’s over de ‘vidya’s in de yoga van meditatie’ die op ons YouTube kanaal staan (filosofie en meditatie). Je kan ze ook vinden via de pagina ‘media’ op onze website.