‘De hoogste vorm van handelen’
U heeft nog een stukje van mij tegoed
In eerdere blogs schreef ik over mijn onderzoek naar welke aspecten van het handelen bijdragen tot innerlijke rust. In dat kader is er nog tenminste één aspect waar ik nog niet over geschreven heb. En dat is offeren. Een aspect dat nu zo actueel is.
Regelmatig zie ik tijdens de Gita-studies gezichten wat verstrakken als het woord offeren ter sprake komt.
Het is misschien nuttig om te beginnen onze concepten over dit begrip af te schudden om er nog eens opnieuw naar te kijken.
Offeren wordt in de context van de Karma Yoga ‘de hoogste vorm van handelen’ genoemd.
Dit wordt m.i. op prachtige wijze beschreven in deze paar verzen in de Bhagavad Gita:
3.9 Tenzij handelingen uitgevoerd worden als offer (yajna), is de wereld gebonden door handeling. O zoon van Kuntî, verricht daarom je handeling als offer, vrij van gehechtheid.
3.10 Nadat Prajâpati in het begin de mensheid en het offer tezamen had geschapen, zei Hij tot de mens: hierdoor zul je je vermenigvuldigen; moge dit de hoorn des overvloeds zijn.
3.11 Moge jij hierdoor de goden voeden en mogen de goden jou voeden. Door elkaar te voeden zul je het hoogste goed (sreyas) verkrijgen.
3.12 Als de goden gevoed zijn door het offer, zullen zij al je wensen vervullen. Hij die geniet van wat hem door de goden (deva’s) is geschonken zonder hen iets terug te geven, is waarlijk een dief.
Hier kunnen heel veel woorden aan besteed worden, maar laat ik proberen het eenvoudig te houden.
In mijn blog ‘Filosofie en virussen’ gaf ik al aan dat goddelijke kwaliteiten als antistoffen dienen tegen demonische kwaliteiten. De Vedanta traditie kent een scala aan goden, die allemaal een aspect van het Goddelijke vertegenwoordigen. Het voeden van de goden, de deva’s, kan dan ook gezien worden als het voeden van goddelijke kwaliteiten.
Ik weet niet hoe het u vergaat, maar niet-goddelijke kwaliteiten zijn mij niet vreemd. Een ware levenskunst is denk ik deze niet te voeden, maar de aandacht te richten op de goddelijke kwaliteiten die we allemaal in ons dragen. Laten we deze laten bloeien zoals de hele natuur in deze lente ons op dit moment in vele vormen voorhoudt.
Offeren wordt vaak gezien als jezelf wegcijferen, jezelf opofferen. In zeker opzicht is dat ook zo. Offeren heeft te maken met het zich voegen in een groter geheel. ‘Het grote gaat voor het kleine’ is een uitspraak die daar bij past. Het is de belangrijkste spelregel die we de deelnemers van de jaarlijkse gezinsweek in Brognon telkens voorhouden. En het is bijzonder te zien hoe deze regel dan van jong tot oud zonder er veel woorden aan vuil te maken, altijd weer begrepen wordt. Een blijkbaar heel natuurlijk iets. Het zowel voor het innerlijk als voor het geheel voor rust en kalmte.
Wanneer we werkelijk feeling hebben met een groter geheel, als we ons daarmee verbonden voelen, valt ‘offeren’ helemaal niet zwaar, maar is het een heel natuurlijk, vanzelfsprekend gegeven. Het voelt dan zelfs pijnlijk als iemand daar in de thuissituatie, in Brognon, werk, familie vriendenkring, samenleving, en noem maar op, tegenin gaat.
We herkennen dat denk ik allemaal als het nu gaat om afstand te houden, tekorten die ontstaan door hamsteren, de verdeling van mondkapjes etc. etc.
Uiteindelijk zal blijken dat door te offeren, ook wij als onderdeel van het grote geheel gevoed worden.
Ik wens u dat u ondanks alles van de lente zult genieten.
Uw reactie op deze blog is welkom. U kunt daarvoor een mailtje sturen naar: hans8nijs@gmail.com