Berichten

De innerlijke houding

In mijn vorige blog, ‘De eenheid van maat voor de mens is een dag’, maakte ik bij enkele oefeningen de opmerking ‘pas op: ga niet voor het resultaat, maar voor de intentie die in de dag wordt meegenomen’. Daar kreeg ik een paar reacties op. ‘Een mens doet iets toch om iets te bereiken?’, ‘Je wilt toch een goed resultaat, dat is toch de vrucht? Dat laat je toch niet onverschillig?’ Daar wil ik in deze blog graag op reageren.

In mijn vorige blog zijn de oefeningen bedoeld om ons bewust te worden van een bepaalde houding. Om ons bewust te worden van ons eigen gedrag,  gewoon zoals het gaat, zonder daar een oordeel van ‘goed’ of ‘niet goed’, ‘mooi’ of ‘niet mooi’, aan te verbinden. Dat, er geen oordeel aan te verbinden, is al een oefening op zich. Alleen het toekijken hierop, heeft, zo heb ik gemerkt, al haast vanzelf een positieve uitwerking.

In de Bhagavad Gita wordt met enige regelmaat aangegeven dat men zich niet moet hechten aan handelingen en dan ook nog eens niet aan het resultaat, de ‘vruchten van handeling’.

Laten we eerst stil staan bij het loslaten van de gehechtheid aan handelingen zelf.

We willen allemaal vrije mensen zijn, toch? Maar zitten soms zo gevangen in het web van vele gewoonten en de druk van van alles en nog wat te  moeten. Of misschien handelen we soms niet omdat het nodig is, maar omdat we niet anders kunnen. Het grootste deel van de dag is voor de meesten van ons, en ik ben daar zeker geen uitzondering op, opgebouwd uit gewoonten, die we ons gedurende een lange periode hebben eigengemaakt. Dat kunnen goede gewoonten zijn, maar ook minder goede. Eigenlijk zegt de de Bhagavad Gita in mijn ogen dan ook: ga eens in de gaten krijgen hoe je daar in zit.  Doe je iets automatisch of vanuit iets wat ik ‘een innerlijke instemming’ zou noemen. Het laatste zal meer kleur en energie aan de handeling geven.

Ook het tijdens de handeling bezig zijn met het resultaat, in plaats van de handeling zelf, kan een dergelijke uitwerking hebben. Er kan dan een soort verkramping optreden die de kleur en energie doet vervagen. Het kan de aandacht vernauwen en veel meer energie vragen dan feitelijk nodig is.

Om deze kleur en energie optimaal te bewaren, is een verbinding met onze intentie, onze innerlijke bron nodig. Een verbinding waarvan het mooi is als die in de handeling doorklinkt. Een hulpmiddel daarbij is tijdens ons doen en laten zo af en toe stil te staan bij onze innerlijke houding, ons die te herinneren. Dat kan door voordat we de dag, of de handeling beginnen, even tijd te maken voor dat van waaruit we op weg gaan door middel van een stil moment, meditatie, mooie tekst, een mantra. En dat ‘mee te nemen in de dag, in de handeling’.

‘Ja, maar het is zo weer weg’, dacht ik zelf toen ik hiermee begon. Dat mag zo in eerste instantie lijken, maar gaandeweg merkte ik dat korte pauzes om me te herinneren, na wat oefening, haast vanzelf een uitwerking hebben. En dan ook nog het resultaat ten goede komen.

Graag vertel ik u daar nog veel  meer over tijdens de bijeenkomst over Karma Yoga op 28 november a.s. Er is dan ook gelegenheid vragen te stellen en ervaringen uit te wisselen. Vanwege de corona-maatregelen is de bijeenkomst omgezet naar een zoom-meeting van één uur, van 10 – 11 uur. Voor mij de eerste keer om dit zo te doen, maar zal er, met hopelijk een minimale gehechtheid aan het resultaat 😉, alles aan doen er wat moois van te maken.

Reacties op deze blog zijn welkom. U kunt mij een mailtje sturen: hans8nijs@gmail.com.

Aanmelden voor de bijeenkomst op 28 november kan ook via dit e-mailadres, of via de agenda op onze website: Video meeting Karma Yoga

Hoe kan je het beste de Bhagavad Gita bestuderen?

Dit is een vraag die regelmatig gesteld wordt, daarom wil ik proberen hem te behandelen in deze blog. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: er is niet één ‘beste’ manier om de Bhagavad Gita te bestuderen, er zijn er vele.

Laten we er eens naar kijken. Bedenk wel dat het niet mogelijk is om een volledig overzicht te geven, we kunnen slechts een paar aspecten behandelen.

De Bhagavad Gita is een oud Indiaas geschrift dat al eeuwen lang een grote populariteit in Oost en West geniet. Waarom? Waarschijnlijk omdat wat besproken wordt zo herkenbaar is in ons eigen leven en omdat er vele aanwijzingen in worden gegeven die je helpen om je eigen situatie beter te begrijpen en te verbeteren. Erg praktisch dus.

De Bhagavad Gita bestaat uit 18 hoofdstukken. Elk hoofdstuk bevat een volledige ‘yoga’. Yoga betekent hier een weg om verbinding te maken met je diepste wezen en van daaruit te leven. Yoga betekent ook ‘discipline’: yoga biedt je houvast en geeft aanwijzingen die je kunnen helpen om de ‘juiste’ keuzes in je leven te maken.

Je kunt ieder hoofdstuk bestuderen en ik ben ervan overtuigd dat je er aspecten in zal ontdekken die passen bij je eigen situatie. Ze te lezen zal je steun en troost brengen. Tevens zal je verschillende praktische aanwijzingen vinden die je kunt gebruiken in je leven. Maar er is meer: er zijn delen in de Bhagavad Gita die je kunt ‘begrijpen’ met je verstand, maar er zitten ook delen in die je niet kunt bevatten met je verstand. Dit zijn de zgn. mantra’s. Mantra’s zijn energievelden; het gaat niet zozeer om de taalkundige betekenis, maar om de lading. Het is een volwaardig ‘taalsysteem’ dat parallel bestaat aan het gewone taalsysteem dat wij gebruiken om informatie of kennis over te brengen. Het gebruik van mantra’s is niet voorbehouden aan de Oosterse filosofie. Iedereen gebruikt mantra’s. Wij gebruiken bijvoorbeeld de mantra ‘mamma’. ‘Mamma’ is een geladen woord. Wij hebben allerlei ervaringen, herinneringen en beelden bij onze ‘mamma’. Mijn herinneringen aan mijn ‘mamma’ zijn anders dan de herinneringen die jij hebt aan jouw ‘mamma’. We gebruiken hetzelfde woord, maar de lading kan heel anders zijn. Bovendien verandert deze lading ook gedurende ons leven. Het is een dynamisch proces. Er is niet één betekenis van de mantra, hij verandert in ons leven en groeit met ons mee.

De Gita bevat heel veel mantra’s. Hier zijn twee voorbeelden:

Het eerste voorbeeld kan je misschien nog wel met je verstand benaderen, maar als je de mantra meeneemt in je dagelijkse leven en je blijft erop ‘dobberen’ zoals een bootje op het water, zal je zien dat je steeds dieper in zakt. Mantra’s hebben veel gemeen met muziek. Je moet in trilling komen met de muziek. Het lijkt op een klankkast van een viool of cello. Die komt in trilling als de snaren worden bestreken door de musicus en daardoor ontstaat de hoorbare klank. Als je toestaat dat de mantra jou in ‘trilling’ brengt, zal je zien dat er steeds meer aspecten van de mantra tot ‘leven’ komen. Hier is zo’n mantra uit het 2e hoofdstuk van de Bhagavad Gita:

‘Je hebt het recht om te handelen, maar je hebt geen recht op de resultaten van je handelen. Laat nooit het verkrijgen van de vruchten van handelen je motief zijn. Maar wees evenmin geneigd tot niet-handelen.’

Hier kan je lang op ‘dobberen’. Deze zin heeft o.a. Beethoven diep geïnspireerd en je kunt je er iets bij voorstellen. Hij componeerde geen muziek met het oogmerk om de opdrachtgevers of toehoorders te plezieren. Hij liet zijn inspiratie vrijelijk stromen om het met de mensen te delen, maar niet om het applaus en de goedkeuring te verwerven van zijn publiek. Dat is niet altijd een gemakkelijke keuze. Als je zo wil leven moet je bij je zelf blijven en kan je geen compromis sluiten.

Hier is nog een mantra uit het 4e hoofdstuk. Iets minder gemakkelijk om met je verstand te benaderen:

‘Je moet de aard kennen van handeling (karma), speciale handeling (vikarma) en niet-handelen (akarma), want zeer diepzinnig is de weg van handeling’.

Dit is één van de mantra’s die in mijn leven een grote rol speelt. Al tientallen jaren ‘klinkt’ hij in mij en iedere keer ontdek ik weer nieuwe aspecten die in deze mantra besloten ligt. Iedere keer betekent dit nieuwe ontdekkingen, nieuw inzicht en grote verwondering over de diepte van deze mantra. Ik ga er nu verder niets over schrijven. Je moet het zelf ontdekken. Er zijn geen ‘goede’ of ‘verkeerde’ antwoorden op dit pad. Het is een ontdekkingsreis, die je zelf moet meemaken.

Hier nog even een paar praktische tips om de Bhagavad Gita te bestuderen:

  1. Lees de Bhagavad Gita een keer snel door. Alleen maar om te wennen aan de taal, de vreemde namen en de opbouw van de Gita.
  2. Krijg gevoel voor mantra’s, wat ze zijn en hoe ze werken. Bijna alle verzen zijn mantra’s en benader ze zoals je naar muziek zou luisteren. Niet primair willen begrijpen, maar laat de tekst in je klinken en voel de ‘trilling’ die de mantra in je teweeg brengt.
  3. Kijk naar een situatie of gebeurtenis in je eigen leven (bijvoorbeeld een privésituatie, werk gerelateerd, een gebeurtenis in je sociale leven). Lees een klein stukje (dat je aanspreekt) in de Bhagavad Gita en spiegel dat heel stil in de situatie die je voor ogen hebt. Neem de gekozen tekst eens een paar dagen (kan ook langer) mee en blijf de situatie/gebeurtenis en de tekst in elkaar spiegelen. Let op: probeer geen conclusies te trekken en geen mening te hebben omtrent hetgeen zich aandient; alleen maar blijven toekijken.
  4. Overweeg: wat is het allerbelangrijkste in mijn leven? Wat is mijn grootste ideaal? Blijf hier eens op ‘dobberen’ en kijk wat de Bhagavad Gita je te zeggen heeft en welke aanwijzingen de Bhagavad Gita je geeft om dit allerbelangrijkste of dit grootste ideaal te realiseren in je leven. Het zal je helpen om een stap te zetten en daarna een volgende stap en zo verder. Vele mensen, waaronder Gandhi, hebben op deze manier kracht en inspiratie gevonden en het heeft ze geholpen hun doel te bereiken.

Er is nog zoveel meer over te zeggen en er zijn nog zoveel andere manieren om met deze tekst om te gaan, maar voor nu zal ik het hierbij laten.

Heb je vragen of wil je reageren: stuur een mail naar: info@filosofieenmeditatie.nl

 

‘De hoogste vorm van handelen’

U heeft nog een stukje van mij tegoed

In eerdere blogs schreef ik over mijn onderzoek naar welke aspecten van het handelen bijdragen tot innerlijke rust. In dat kader is er nog tenminste één aspect waar ik nog niet over geschreven heb. En dat is offeren. Een aspect dat nu zo actueel is.

Regelmatig zie ik tijdens de Gita-studies gezichten wat verstrakken als het woord offeren ter sprake komt.

Het is misschien nuttig om te beginnen onze concepten over dit begrip af te schudden om er nog eens opnieuw naar te kijken.

Offeren wordt in de context van de Karma Yoga ‘de hoogste vorm van handelen’ genoemd.

Dit wordt m.i. op prachtige wijze beschreven in deze paar verzen in de Bhagavad Gita:

3.9    Tenzij handelingen uitgevoerd worden als offer (yajna), is de wereld gebonden door handeling. O zoon van Kuntî, verricht daarom je handeling als offer, vrij van gehechtheid.

3.10  Nadat Prajâpati in het begin de mensheid en het offer tezamen had geschapen, zei Hij tot de mens: hierdoor zul je je vermenigvuldigen; moge dit de hoorn des overvloeds zijn.

3.11  Moge jij hierdoor de goden voeden en mogen de goden jou voeden. Door elkaar te voeden zul je het hoogste goed (sreyas) verkrijgen.

3.12  Als de goden gevoed zijn door het offer, zullen zij al je wensen vervullen. Hij die geniet van wat hem door de goden (deva’s) is geschonken zonder hen iets terug te geven, is waarlijk een dief.

Hier kunnen heel veel woorden aan besteed worden, maar laat ik proberen het eenvoudig te houden.

In mijn blog ‘Filosofie en virussen’ gaf ik al aan dat goddelijke kwaliteiten als antistoffen dienen tegen demonische kwaliteiten. De Vedanta traditie kent een scala aan goden, die allemaal een aspect van het Goddelijke vertegenwoordigen. Het voeden van de goden, de deva’s, kan dan ook gezien worden als het voeden van goddelijke kwaliteiten.

Ik weet niet hoe het u vergaat, maar niet-goddelijke kwaliteiten zijn mij niet vreemd. Een ware levenskunst is denk ik deze niet te voeden, maar de aandacht te richten op de goddelijke kwaliteiten die we allemaal in ons dragen. Laten we deze laten bloeien zoals de hele natuur in deze lente ons op dit moment in vele vormen voorhoudt.

Offeren wordt vaak gezien als jezelf wegcijferen, jezelf opofferen. In zeker opzicht is dat ook zo. Offeren heeft te maken met het zich voegen in een groter geheel. ‘Het grote gaat voor het kleine’ is een uitspraak die daar bij past. Het is de belangrijkste spelregel die we de deelnemers van de jaarlijkse gezinsweek in Brognon telkens voorhouden. En het is bijzonder te zien hoe deze regel dan van jong tot oud zonder er veel woorden aan vuil te maken, altijd weer begrepen wordt. Een blijkbaar heel natuurlijk iets. Het zowel voor het innerlijk als voor het geheel voor rust en kalmte.

Wanneer we werkelijk feeling hebben met een groter geheel, als we ons daarmee verbonden voelen, valt ‘offeren’ helemaal niet zwaar, maar is het een heel natuurlijk, vanzelfsprekend gegeven. Het voelt dan zelfs pijnlijk als iemand daar in de thuissituatie, in Brognon, werk, familie vriendenkring, samenleving, en noem maar op, tegenin gaat.

We herkennen dat denk ik allemaal als het nu gaat om afstand te houden, tekorten die ontstaan door hamsteren, de verdeling van mondkapjes etc. etc.

Uiteindelijk zal blijken dat door te offeren, ook wij als onderdeel van het grote geheel gevoed worden.

Ik wens u dat u ondanks alles van de lente zult genieten.

Uw reactie op deze blog is welkom. U kunt daarvoor een mailtje sturen naar: hans8nijs@gmail.com

Handelen in vrijheid

Uit het derde vers van het zesde hoofdstuk van de Bhagavad Gita begreep ik dat handelen een middel was om innerlijke rust te bereiken, om vervolgens met dat als middel het pad te vervolgen:

Voor de wijze (muni) die verlangt op te gaan in yoga is handeling het middel; voor hem die yoga bereikt heeft, is innerlijke rust (sama) het middel, zo wordt gezegd. (vers 6.3)

Er zouden in de voorgaande hoofdstukken dus aanwijzingen moeten staan om tot die innerlijke rust, sama te komen. Met dat in gedachte ging ik de voorgaande hoofdstukken nog eens lezen.

Handelen in overeenstemming met de eigen natuur leek mij een eerste aspect dat hiertoe bijdraagt.

Verder wordt er in deze hoofdstukken veel aandacht besteed aan ‘het niet gehecht zijn aan handelingen op zich en/of de resultaten ervan’. En, zoals ik al eerder opmerkte, gaat het om handelen in de ruimste zin van het woord: niet alleen fysieke handelingen maar ook die van spraak en geest.

Laten we, voordat we verder bij de Gita te rade gaan, eerst eens kijken wat we er zelf al van weten. Wanneer verstoort gehechtheid aan handeling bij ons de innerlijke rust, kalmte, gelijkmoedigheid en vrede?

Ik heb bij dit soort vragen de gewoonte de vraag zoals hierboven te formuleren en hem mij enkele malen per dag te herinneren en er even bij stil te staan. En als er iets te binnen schiet, of er iets voorvalt dat hier mee van doen heeft, dit te noteren. Altijd heel verrassend.

Er sprong rond deze vraag ook weer een heleboel in het visnet om zo maar te zeggen. Ik pak er maar een uit:

Al heel lang weet ik dat ik mij weinig echte rust gun. Mijn energie bevindt zich door een chronische ziekte regelmatig op een laag pitje en dan doe ik het wat rustiger aan of ‘neem even rust’. Ja, fysiek. Maar dan spookt er van alles door mijn hoofd. Wat ik dan straks als eerste ga doen en hoe dan. Wat er allemaal nog ligt te wachten. Wat die gezegd of gedaan heeft … Even op de mobiel of tablet kijken. Ogenschijnlijk zit ik rustig, maar echte rust …? Dit is een vorm van gehechtheid. Niet alles even los kunnen laten, niet vrij zijn. Echte rust is even uit de stroom stappen iets te willen, iets te moeten. Niet allen fysiek, maar ook mentaal. Gewoon even te-vrede kunnen zijn, kunnen rusten in wat is. Niet induttend, maar heel aanwezig. Alleen maar getuige zijn. Even alleen maar zijn. Het klinkt eenvoudig, maar in de praktijk is het vaak lastiger.

Observeren wat er gebeurt, regelmatig beoefenen van de stilteoefening zoals wij die binnen de SFM kennen en meditatie brengen dit echter zeker binnen bereik.

Dan hebben we nog de vruchten van onze handelingen. Hoe gehecht zijn we daar aan? Hoe vrij zijn we daar van?

Denken over een probleem, dat dan wel het antwoord móét opleveren, ‘we moeten er uitkomen, en wel nù’. Een klusje dat wel af moet. Als we iets doen, moeten we er wel iets aan hebben. Het moet wel ergens goed voor zijn etc. etc. Allemaal voorbeelden hiervan. We kennen het vast allemaal.

Als ik de eerste hoofdstukken van de Gita er op nasla, vallen mij een paar dingen op.

  • Handelen wordt aangemoedigd, niet het stil in een hoekje gaan zitten
  • Ongehechtheid in handelen wordt regelmatig gekoppeld aan een gedisciplineerde geest, of iets dat daaruit voortvloeit, zoals het voorbij gaan aan de paren van tegenstellingen.
  • Het handelen als een offer wordt regelmatig geprezen.

Aan ‘hoofd in de wolken, handen in de zakken’ hebben we niet veel, kon Swami Sivananda, stichter van de Divine Life Society in Rishikesh zeggen.

Discipline is niet voor iedereen een prettig woord. Wanneer we meer zicht krijgen op de mate hoe onvrij we zijn omdat onze geest meer voor ons bepaalt dan ons lief is en we zelf meer invloed op onze koers willen hebben en diepere rust willen ervaren, zal discipline een nuttig hulpmiddel blijken.

Zelf kan ik er intens van genieten om met deze verschillende aspecten van handelen te experimenteren. En dan vooral in de hiervoor zo bijzonder geschikte omgeving van ons retraitecentrum in Brognon. In de week ‘De transformerende kracht van aandacht’ doen we dat weer in een ontspannen sfeer met elkaar. Een aanrader! Klik hier voor meer informatie over deze week.

Het offer wordt wel de hoogste vorm van handeling genoemd. Als we hier bij stil staan zal blijken dat dit deze tijd een heel actueel item is. Meer hierover in mijn volgende blog.

Wilt u reageren op deze blog? Dat kan met een mailtje naar: fam.nijs@quicknet.nl

Handelen in overeenstemming met je eigen natuur (2)

Sri Krishna geeft aan dat het gevaarlijk is om  van de plicht van een ander te doen. Het vijfendertigste vers van het derde hoofdstuk luidt:

‘Het is beter om je eigen plicht (svadharma) te doen, hoe gebrekkig dan ook, dan de plicht van een ander uit te voeren, hoe goed men dat ook kan. Het is beter om tijdens het uitvoeren van je eigen plicht te sterven, want de plicht van een ander is vol gevaar.’

Arjuna wilde, nadat hij zich vanaf zijn jeugd op deze strijd had voorbereid, het strijdveld verlaten om verder als bedelaar door het leven te gaan.

Van moeilijkheden kunnen we in het algemeen zeggen dat ze er zijn om opgelost te worden. Op de eerste plaats door onszelf. Zij dienen zich aan en daar staan wij dan. Al dan niet voorbereid. Met alles wat ons ter beschikking staat: onze kennis, ervaringen, vindingrijkheid, creativiteit, fysieke en geestelijke vermogens. Een moeilijkheid is een mogelijkheid deze in te zetten, ze waar mogelijk uit te breiden en erin te groeien. Als we er met een grote bocht omheen gaan, gaat deze mogelijkheid aan ons voorbij.

Dat bedoelt Sri Krishna denk ik te zeggen als hij Arjuna aanspoort zijn plicht te doen, en als krijger de strijd met demonische krachten aan te gaan.

Ik leerde als kind, tiener geen eigen keuzes te maken en daar verantwoording voor te nemen. Die mogelijkheid eiste ik ook niet op. Dus deed ik wat dat betreft geen kennis en ervaring op die later goed van pas kon komen.

In plaats daarvan leerde ik om als het ware ‘de plicht van een ander te doen’: de problemen van een ander op te lossen door die ander leidend te laten zijn in wat ik wel of niet deed. Dat is, heb ik ervaren, inderdaad gevaarlijk. Daarbij sloeg ik iets wezenlijks in mijzelf over. Daardoor ontstaat schade in de eigen ontwikkeling, in het vertrouwen in ons zelf. Dat is een lastige basis om de wereld in te stappen. Gelukkig heb ik daarna en tot op heden vele herkansingen gekregen. De filosofie en meditatie en zeker de Bhagavad Gita zijn mij hierbij tot grote steun.

De plicht van een ander doen. Hier gelden ook situaties als doen wat anderen zeggen of waarvan wij denken dat zij dat willen, waar we waardering voor krijgen, zonder te checken of dat voor ons goed voelt en past bij onze diepe ware natuur. Het leert ons af onze eigen lijn te leren kennen en te volgen. Reclames spelen hier graag op in.

Zelf schrok ik toen ik  van het begrip ‘achterbank-generatie’ hoorde: kinderen die door hun ouders overal met de auto heen gebracht en van gehaald worden. Het staat voor overbeschermde kinderen en daardoor in zeker opzichte verzwakt. Ik meende er alleen maar goed aan te doen door ze als het even kon te halen en brengen, vooral met slecht weer. Dit was zeker aangenaam voor mij als voor hen, maar ook altijd goed?

Het kan zijn dat in een bepaalde fase het ene aspect of het andere meer aandacht vraagt, maar het begrip ‘eigen natuur’ draagt m.i. ook een risico in zich. Namelijk het ons louter focussen op dat wat bij ons past en de rest niet. Op ons svadharma, onze zelf-wording. Dit is belangrijk, maar het mag niet tot een ‘ikke-ikke en de rest kan stikke’ leiden. Ook Krishna hield Arjuna daaraan. Naast dat het belangrijk is je eigen svadharma te volgen, geeft hij ook regelmatig, soms meteen daarna aan dat we moeten handelen met het welzijn van de wereld, van alle schepselen voor ogen.

Er zitten nog veel meer aspecten aan deze ‘eigen natuur’ maar dan zou ik nog verder afdwalen van mijn thema waar ik mee begon:

Stel dat wij yoga nu in deze context eens opvatten als het in verbinding te willen komen met de kwaliteit die omschreven kan worden als innerlijke rust, kalmte, gelijkmoedigheid en vrede. Door te doen, te handelen.

Ik hoop dat ik hier, ook voor u, herkenbare aspecten heb beschreven die in ons handelen, ons doen en laten, de rust, kalmte, gelijkmoedigheid en vrede kunnen bevorderen of juist verstoren.

De volgende twee uitspraken passen hier mijn inziens mooi bij:

  • ‘wees trouw aan je eigen zelf’

(de titel van een boek van Swami Krishnananda, ‘To thine own zelf be true’)

en:

  • ‘In de wereld, maar niet van de wereld’.

In mijn volgende blog zal ik stil staan bij een ander aspect van de karma-yoga, en hoe dit een rol kan spelen bij ‘het niet gehecht zijn aan handeling op zich en/of de resultaten ervan’.

Tot dan.

Wilt u reageren op deze blog? Dat kan met een mailtje naar: fam.nijs@quicknet.nl

Handelen in overeenstemming met je eigen natuur (deel 1)

Welke aspecten van handelen zouden kunnen bijdragen tot innerlijke rust, kalmte, gelijkmoedigheid, vrede. Dat wil ik, zoals ik in mijn vorige blog schreef, verder onderzoeken. Dus heb ik de eerste vijf hoofdstukken nog een paar keer doorgelezen.

Om te beginnen wil ik stil staan bij het handelen in overeenstemming met je eigen natuur.

In de allereerste blog die ik voor deze site schreef, tipte ik dit thema al heel even aan:

‘Er was in de Bhagavad Gita één woordje dat in het begin al een bijzondere indruk op mij maakte:  ‘svabhava’. In het zevende vers van het tweede hoofdstuk geeft Arjuna aan dat zijn eigen natuur, zijn ‘svabhava’ verduisterd is, waarna hij Krishna vraagt hem te onderrichten en Krishna het onderricht begint dat de rest van de Bhagavad Gita duurt. Letterlijk betekent svabhava ‘zelf wording’. Zelfwording, het worden wie je werkelijk bent. Het sprak mij aan het begin van mijn Gita-studie wellicht vooral aan omdat het iets was wat in mijn jeugd weinig aandacht had gehad.  en waar zelfs Sri Krishna en Arjuna in de Gita zowaar over spraken!

Sri Krishna benadrukt verschillende malen dat de mens zijn eigen natuur (Sanskriet: svabhava) moet volgen en daarmee zijn eigen plicht (svadharma) vervullen.

Hiermee wijst hij op het optimaal gebruiken en ontwikkelen van de vermogens en kwaliteiten die je hebt meegekregen. Blijf vooral authentiek zouden we nu zeggen. Voorts wijst hij er twee maal op dat je niet de plicht van iemand anders moet vervullen. Hij waarschuwt er zelfs voor dat dat ‘vol gevaar’ is (vers 3.35). ‘Plicht’ komt vaak beladen over, als iets wat je helemaal niet wilt, maar je van buitenaf opgelegd wordt. In de context hier staat het voor dat wat jou te doen staat. Het dient zich aan en past heel natuurlijk bij je diepste wezen.

Heel subtiel wordt tussen twee verzen over de eigen natuur 3.33 en 3.35 een vers ingelast dat gaat over begeerte en afkeer: ‘laat niemand onder de heerschappij van deze twee komen, want ze zijn obstakels op de weg’. Zo!  Sri Krishna wijst er heel subtiel op dat het volgen van de eigen natuur voorbij gaat aan wat wij ‘aangenaam’ en ‘niet aangenaam’ vinden. Dat wil niet zeggen dat het daarom niet aangenaam mag zijn, maar essentie van svabhava en svadharma ligt daar voorbij, zit dieper. Ik denk dat in dit verband een citaat uit de Katha Upanishad op zijn plaats is:

Sreya, het goede, is één ding, en volkomen anders, voorwaar, is preya, het aangename. Hoewel zij tot verschillende doeleinden voeren, houden ze beide de mens in de boeien. Het goede overkomt hem die het goede aanvaardt, maar wie het aangename kiest, mist het doel. (I,ii,1)

Uit mijn eigen leven is mijn beroepskeuze hiervan een duidelijk voorbeeld geweest. Na de MULO moest ik een vervolgopleiding kiezen. Ik had eigenlijk geen idee maar had een buurjongen die veel met radio’s knutselde en er alles van wist. Ik had er ook eens een opengemaakt. Zo een met van die  gloeilampen en heel veel meer erin. Als ik daar nou ook verstand van zou hebben. Dat zou toch wel heel knap zijn! Dus ging ik naar de Middelbare Technische School om elektrotechniek te studeren. Dat werd een vijf jarige marteling. Vond de vakken en praktijk verschrikkelijk, maar haalde het uiteindelijk het diploma. Tijdens mijn stages wist ik het zeker: dit ging het voor mij niet worden. Toen moest ik in militaire dienst. Daar hoorde ik van vrienden andere dingen, deed een schriftelijke cursus psychologie en ging een opleiding sociaal werk doen. Vanaf dat moment ging alles haast vanzelf. Alle vakken waren interessant, ik had meteen een betaalde stageplek en heb nooit meer getwijfeld. Ik volgde mijn svadharma. Vanaf dat moment was er een zeker-weten, een diepe blijvende rust, een rust van zeker weten over mij gekomen. Een soort thuiskomen.

De bewegende geest was hier even rustig en er was een soort herkenning van dat wat wel en dat wat niet past. Het is een innerlijke rust, kalmte, vredigheid die ontstaat door het herkennen wat in harmonie met je eigen natuur is. Verbinding kunnen maken met dit diepe weten wordt zo een belangrijk kompas is de lijn van het handelen. Ik hoop dat u dat op de een of andere manier herkent. Het is inmiddels een manier van onderzoeken waar ik mij meer en meer op richt.

Als ik de eerste hoofdstukken van de Gita herlees, herken ik vele aanwijzingen die gegeven worden om dit te bevorderen. Ook over andere zaken die hier bij horen. Zij passen mooi in het onderzoek dat ik begonnen ben: Welke aspecten van handelen zouden kunnen bijdragen tot innerlijke rust, kalmte, gelijkmoedigheid, vrede.

In mijn volgende blog zal ik hier nog even op doorgaan, onder andere op de waarschuwing die gegeven wordt dat het vervullen van de plicht van een ander vol gevaar is. Een naar mijn idee ook zeer waardevolle aanwijzing.

Graag tot dan.

Wilt u reageren? Stuur dan een mailtje naar: fam.nijs@quicknet.nl.

Innerlijke rust en handelen

In mijn vorige blog stonden we stil bij twee bijzondere verzen in de Bhagavad Gita:

Vers 6.3:

Voor de wijze (muni) die verlangt op te gaan in yoga is handeling het middel; voor hem die yoga bereikt heeft, is innerlijke rust (sama) het middel, zo wordt gezegd. (vers 6.3)

Als een mens alle gedachten en wensen heeft opgegeven en niet gehecht is aan zintuiglijke objecten en handelingen, wordt er gezegd dat hij yoga heeft bereikt. (vers 6.4)

Deze verzen blijven mij danig bezighouden. Laten we de tekst goed tot ons door laten dringen.

Om op te gaan in yoga is handelen het middel, staat er. Daarna, als je yoga bereikt hebt, wordt innerlijke rust het middel. Iemand die yoga bereikt heeft, kan dus over innerlijke rust beschikken. Door handelen. Want dat was het middel om op te gaan in yoga.

Omdat mij zoals ik al eerder aangaf er veel aan gelegen is om over een innerlijke rust te kunnen beschikken, en dan als het even kan in alle omstandigheden, maakt de handeling zoals dat hier als middel in de eerste fase bedoeld wordt, mij bijzonder nieuwsgierig.

En eigenlijk is dat wel vreemd. Vreemd omdat ik mij al een aardige tijd tijdens studiebijeenkomsten bezig heb gehouden met tal van aspecten van de karma yoga, de yoga van handeling: dat er zoveel aspecten aan handelen zitten, dat het theorie aan praktijk koppelt, dat het je een spiegel voorhoudt met betrekking tot hoe je in het leven staat, waar allemaal aan gewerkt kan worden omdat het best nog wat verfijning kan gebruiken, etc. etc.

Pas toen ik mij afgelopen zomer in Brognon op het begin van hoofdstuk zes uit de Gita ging richten, kwam het aspect van de innerlijke rust weer naar boven.

Maar hoe zat het met die innerlijke rust in de karma yoga? Heb ik in de eerdere hoofdstukken, in de uiteenzetting van de karma yoga iets gemist? Blijkbaar.

Goed, dan ga ik dat nog eens dunnetjes overdoen.

Karma is handeling, handeling in de ruimste zin van het woord: niet alleen fysieke handelingen maar ook die van spraak en geest, bewust en onbewust en yoga is, zoals al eerder vermeld: in verbinding willen komen met … met het hoogste, het mooiste dat wij ons voor kunnen stellen.

Stel dat wij yoga nu in deze context eens opvatten als het in verbinding te willen komen met de kwaliteit die omschreven kan worden als innerlijke rust, kalmte, gelijkmoedigheid en vrede. Door te doen, te handelen. Laten we eens kijken hoe ver we komen.

Ik zal beginnen met in het kort iets over de Karma Yoga in de Gita te vertellen.

Het derde hoofdstuk van de Gita heeft als titel ‘De Yoga van handeling, karma yoga’. Dit wil niet zeggen dat dit thema zich tot dit hoofdstuk beperkt. Zoals we vast nog zullen zien loopt dit thema als een rode draad door het hele onderricht van Sri Krishna. Misschien dat er vier aspecten de kern van de Karma Yoga bevatten: (1) handel in overeenstemming met je eigen natuur, (2) het niet gehecht zijn aan handeling op zich en/of de resultaten ervan, (3) het offeren van alle handelingen aan het allerhoogste en (4) het zichzelf niet zien als de doener. Dit zijn onderwerpen waar Sri Krishna in het derde hoofdstuk over spreekt. Een ander punt is nog de innerlijke houding. Maar ook daar kom ik graag nog op terug.

In mijn volgende blogs wil ik de verschillende aspecten opnieuw tegen het licht houden, maar dan met de focus op het aspect middel tot innerlijke rust.

Zin om een paar blogjes hierover mee te reizen?

U bent van harte uitgenodigd.

Ik wens u fijne feestdagen, met af en toe momenten van innerlijke vrede!

Wilt u reageren? Stuur dan een mailtje naar: fam.nijs@quicknet.nl

Een boeiend vers in de Bhagavad Gita

Zoals ik in mijn vorige blog aangaf, is het derde vers van het zesde hoofdstuk van de Bhagavad Gita een heel interessante:

Vers 6.3:

Voor de wijze (muni) die verlangt op te gaan in yoga is handeling het middel; voor hem die yoga bereikt heeft, is innerlijke rust (sama) het middel, zo wordt gezegd.

In dit vers geeft Sri Krishna een heleboel opmerkelijke aanwijzingen.

Op de eerste plaats de omschrijving van een wijze, van een muni zoals die in de oorspronkelijke taal, het Sanskriet hier wordt aangeduid. Een muni is een wijze in een hoedanigheid van stille contemplatie. Die wordt hier omschreven als iemand die er naar verlangt op te gaan in yoga. En yoga staat hier voor de vereniging met …, ja met wat? Het zou het hoogste ideaal kunnen zijn dat wij ons kunnen voorstellen. Of iets als ons diepste innerlijk. God? Misschien heeft u net als ikzelf altijd het idee gehad dat iemand die een hele weg afgelegd heeft en het doel bereik heeft dan eindelijk echt wijs geworden is.

Hier staat echter iets heel anders: hij die verlangt naar die vereniging wordt een wijze genoemd! Het hebben van dìt verlangen, het kennen van dit als zijn of haar doel, dat is wijsheid, staat er.

Vervolgens wordt aangegeven dat voor deze wijze, handelen het middel is. Dus, niet blijven zitten dromen over je ideaal, maar iets gaan doen. Kom in beweging, ga verder op weg. Ook weer niet in het wilde weg, maar op weg om ‘op te gaan in yoga’. Werd in de voorgaande hoofdstukken niet uitvoerig stil gestaan bij Karma Yoga, de yoga van handelen? Zo mooi is de opbouw in de Gita!

Het daarop volgende middel is innerlijke rust, sama. Vaak vertaald als innerlijke rust, kalmte, gelijkmoedigheid: ‘voor hem die yoga bereikt heeft, is innerlijke rust (sama) het middel’.

Yoga is dus blijkbaar iets wat innerlijke rust brengt. Die innerlijke rust lijkt in dit vers een eerste doel, maar wordt vervolgens een middel om verder te gaan. Het volgende vers werpt licht op de staat van ‘hem die yoga bereikt heeft’:

Vers 6.4:

Als een mens alle gedachten en wensen heeft opgegeven en niet gehecht is aan zintuiglijke objecten en handelingen, wordt er gezegd dat hij yoga heeft bereikt.

Zo, dat is nogal wat! Ik noemde dit soort verzen in het verleden wel eens ‘depri-verzen’. Teksten die een reactie bij mij en, zoals tijdens studiebijeenkomsten bleek, ook bij anderen reacties opriep van ‘nou dat gaat het toch nooit worden’. Ook “kom, zeg, zou je dan helemaal geen wensen meer mogen hebben?” is een veel gehoorde reactie.

Geleidelijk aan, na heel vaak herlezen, kwamen er andere gedachten op:

Als Sri Krishna in de Bhagavad Gita een weg naar bevrijding onderwijst, zal hij aangeven dat zaken die ons onvrij maken opgeruimd moeten worden. Zaken die onze vrijheid belemmeren. Hier dus gedachten en wensen die onze vrijheid in de weg staan. Zaken waar we aan vast zitten. Dat is dus heel wat anders dan in een soort slaafse houding alles maar overboord moeten gooien. Dat vraagt dus ‘levende, doorleefde kennis’ waar elders in de Bhagavad Gita aan gerefereerd wordt. Waar hebben we last van en waar willen we van bevrijd worden? Waar struikelen we op onze weg over? Dat zou dan een verstandig eerste onderzoek zijn. Toch?

Daar achter komen, vraagt om een regelmatige, stille contemplatie, de houding van een muni dus. Enkele verzen later begint Sri Krishna aanwijzingen te geven voor meditatie.

Een andere vraag die oprijst is of wat in vers 6.3 beschreven wordt, lineaire, opeenvolgende fasen zijn: eerst verlangen op te gaan, en dan bereiken, òf kan het ene moment het ene, en het andere het andere zich aandienen?

Veel vragen waar we over kunnen speculeren, maar laten we vooral niet te veel op onze eigen, persoonlijke ervaringen vooruit lopen.

Er is in dit verband een heel mooie tekst die in het Sanskriet, waar Mehdi lang geleden al eens in een blog bij stil stond[1]:

Padam, padam, pratipadam

arhati, iti, pratipadikam

Wat betekent:

Stap, stap, iedere stap

heeft in zich wat nodig is voor de volgende stap

Overwegen, onderzoeken, ervaren, beleven, doorleven, praktiseren. Stap voor stap.

In mijn volgende blogs zal ik hier verder op doorgaan.

Tot dan,

Hans Nijs

Wilt u reageren? Stuur dan een mailtje naar: fam.nijs@quicknet.nl

[1] ‘Een bijzonder sterke mantra’, 16 april 2017

 

Wat mij van blijvende waarde lijkt

Ik krijg regelmatig leuke reacties op mijn blogs. Ook die vragen soms weer om een reactie. Die reacties geef ik, al kan dat niet altijd direct. In ieder geval hartelijk dank hiervoor, ik waardeer dat zeer.

Toen ik voor het eerst de Leerweg bij de SFM volgde, werd ons op een gegeven moment gevraagd te onderzoeken wat ons diepste verlangen was. Dan volgde de vraag wat dan het diepste verlangen zou zijn dat verlangen eerdere vervuld zou zijn, etc. Ik weet nog goed dat ik daar een tijd mee bezig was. Steeds kwam er iets op en veranderde dat weer, maar uiteindelijk kwam ik uit bij ‘innerlijke vrede’. Innerlijk tevreden zijn. In vrede, in harmonie zijn. En hier kom ik steeds weer op terug als deze vraag weer aan de orde komt. Ook nu weeral ik overweeg wat voor mij van blijvende waarde zou zijn.

En ik hoor sommigen onder u al denken: ja, goh, wie wil dat nou niet? Ga je daar nu een blog over schrijven? Leuk als je met pensioen bent, de kinderen de deur uit. Leuk om eens over te filosoferen, op de Cynham en in Brognon, maar zo zit het echte leven niet in elkaar.

Daar gaat het mij nu juist om. Het gaat mij niet om een innerlijke vrede in afzondering of als een idee buiten het leven van alle dag om. Het gaat om een diep verlangen dat ik een prominentere plaats in mijn dagelijks leven wil geven.

Het is misschien wel het realiseren van dat wat uitgebeeld wordt met het Chong-teken, (soms ook als ‘chu’ geschreven) dat op een wandkleed in de yogazaal in Brognon wordt uitgebeeld. Het is een teken waarin zenmeester Hakuin zijn levensuitspraak vatte: een reusachtig karakter voor ‘temidden’, met het opschrift “Meditatie TEMIDDEN van activiteiten is een biljoen maal meer waard dan meditatie in stilte.”

Maar ja, hoe dat te realiseren? Als u nu een pasklare oplossing van mij verwacht, moet ik u helaas  teleurstellen. Wel kan ik u meenemen op mijn eigen zoektocht.Ik denk dat het op de eerste plaats belangrijk is om de herinnering aan dat diepe verlangen een prominente plaats in het dagelijks leven te gegeven, en de oplossing maar even te laten rusten.

Het is als met bijzondere, vaak heftige omstandigheden, waarbij we ineens de betrekkelijkheid van veel dingen inzien. Dat maakt dan indruk op ons. Maar zodra de omstandigheden zich weer normaliseren, lijkt het vaak dat we deze ervaring weer vergeten. We pakken de draad van ons ‘gewone’ leven weer vrijwel automatisch op. Het zou toch jammer zijn als we ons telkens bij een volgende gelegenheid weer realiseren dat we iets van ons innerlijk al weer een tijd uit het oog verloren zijn.

Je diepe wens aldus te leven, levend te houden tijdens de dagelijkse gebeurtenissen, de gesprekken, het doen van boodschappen doen, het klussen, studiebijeenkomsten, thuis, in de auto, in de stad, in het bos, bij onverwachte dingen.

Ik doe dat door meditatie, deel te nemen aan activiteiten en studiebijeenkomsten binnen de SFM, studie van de Bhagavad Gita en … er blogs over te schrijven!

In de volgende wil ik u meenemen naar een bijzonder vers in de Bhagavad Gita, vers 6.3 dat mijn inziens hier betrekking op heeft:

6.3    Voor de wijze (muni) die verlangt op te gaan in yoga is handeling het middel; voor hem die yoga bereikt heeft, is innerlijke rust (sama) het middel, zo wordt gezegd.

Als u in de gelegenheid bent zou u it vers zelf intussen kunnen overwegen.

Tot een volgende keer

Hans Nijs

(NB: Bovenaan de blogs staat altijd ‘door Mehdi Jiwa’. Dit gebeurt automatisch binnen het systeem waar we gebruik van maken en waarvoor we nog geen oplossing hebben gevonden. Mocht de auteur een ander zijn, dan staat dat altijd onderaan de blog.)

Wilt u reageren op deze blog? Mail dan naar fam.nijs@quicknet.nl

 

De Bhagavad Gita in de Mahabharata

In mijn vorige blogs heb ik in grote lijnen iets geschetst over het avontuur dat ik met de Bhagavad Gita door de jaren heen beleefd heb. Voordat ik verder ga wil ik in deze blog in het kort iets over de context van dit geschrift vertellen.

De Bhagavad Gita is oorspronkelijk in het Sanskriet, een oud-Indiase taal, geschreven. Bhagavad Gita betekent letterlijk Het lied van de Heer. De Heer is hier Sri Krishna die in dit gedicht Arjuna onderricht. Heer wordt hier, net als andere woorden waarmee Krishna aangeduid wordt, met een hoofdletter geschreven uit diepe eerbied voor Krishna of dat waar Krishna voor staat.  Voor sommigen geeft dat onaangename associaties met het Christendom, maar daar heb ik geen last van. De Bhagavad Gita wordt ook wel kortweg met Gita aangeduid en dat zal ik ook doen omdat dat het leesgemak ten goede komt. De Gita vormt een onderdeel van het grote Indiase epos de Mahabharata.

De Mahabharata is een z.g. raamvertelling. Dat betekent dat binnen het hoofdverhaal veel andere verhalen worden verteld om bepaalde aspecten te illustreren. Het hoofdverhaal van de Mahabharata begint feitelijk als de aarde de schepper om hulp smeekt omdat ze door demonische krachten overweldigd wordt en dit niet meer dragen kan. De demonische krachten drongen zelfs in de koninklijke lijnen binnen om hun invloed te doen gelden. Daarop vraagt de schepper de goddelijke krachten op de aarde onder de mensen geboren te laten worden om de demonische krachten te verdrijven: Dharma – zo’n Sanskriet begrip waar ik het over had – dat in deze  context wil zeggen:  ‘de eeuwige wet die alle schepselen ondersteunt’ moet hersteld worden[1]. Op dit begrip kom ik in een volgend blog nog zeker terug.

Midden in de Mahabharata vindt dan ook een enorme strijd plaats. En hoe merkwaardig (of toch niet?): net voor de strijd losbarst, op het strijdveld, midden tussen de twee legers in, begint het onderricht waarvan in de Gita verslag wordt gedaan.

De Gita wordt wel de ziel en de Mahabharata, het lichaam van de vertelling, genoemd. Het is voor de bestudering van de Gita niet noodzakelijk eerst de Mahabharata te kennen. Mijn ervaring is wel dat doordat ik vele delen van de Mahabharata ken, de Gita als het ware meer kleur, en ja meer ‘body’ voor mij heeft gekregen.

Over hoe oud de Mahabharata en de Gita precies zijn, zijn de geleerden het niets eens. Over het algemeen gaat men uit van zo’n drie- tot vierduizend jaar.

In ieder geval werd het epos in eerste instantie mondeling overgedragen en pas later opgeschreven. Eerst op palmbladeren, later op papier. De Mahabharata bestond in eerste instantie uit zo’n 20.000 verzen. In de loop der tijd werd het aangevuld. Het totale epos in de meest uitgebreide vorm bestaat uit meer dan 100.000 verzen. De Gita bestaat uit 700 of 701 verzen. Het verschil ontstaat door het wel of niet meetellen van een openingsvers van het dertiende hoofdstuk, waarvan sommigen menen dat het later is toegevoegd. Voor de inhoud maakt dit echter geen verschil.

De verzen van de Gita zijn in telegramstijl geschreven. Waarschijnlijk omdat het zo eenvoudiger was ze uit het hoofd te leren toen ze nog niet opgeschreven werden. Daarbij bevat het Sanskriet-woorden die niet één op één te vertalen zijn naar een andere taal. Het zijn eerder begrippen die in hun context in verschillende werken ook nog van betekenis kunnen verschillen.

Zo. Nu heb ik u misschien wel helemaal ontmoedigd om nog iets met de Gita te ondernemen. Dat is niet de bedoeling en zeker niet nodig.

Het oudste nog beschikbare commentaar op de Gita is van Adi Sankara (788-820), die als de voornaamste verspreider van de Advaita Vedanta, de non-dualistische Vedanta-leer, wordt beschouwd. Daarna zijn er vele commentaren verschenen. Door de Engelse overheersing en de daarmee gepaard gaande invoering van het Engels in India zijn veel vertalingen van de verzen, al dan niet voorzien van commentaar, in het Engels verschenen en soms in het Nederlands vertaald.

In mijn volgende blogs zal ik ook aandacht aan verschillende begrippen en commentaren besteden.

Volgende blog: Het begin van dit onderricht.

Hans Nijs

Vragen of opmerkingen? Stuur mij gerust een mailtje: fam.nijs@quicknet.nl

[1] Een volledige Engelstalige versie van de Mahabharata, die van K.M. Ganguli, is vrij beschikbaar op internet: http://www.sacred-texts.com/hin/maha/. Dit stukje staat beschreven in Boek 1, Adi Parvan, hoofdstuk LXIV.

Portfolio Items