Hoe komt het dat de Bhagavad Gita zoveel mensen steun en troost heeft geven (en nog steeds geeft)?
In deze tijd van de corona epidemie is het van het grootste belang dat wij niet verzanden in de ‘duisternis’ en ons blijven richten op ‘licht’. Daarom hebben we de komende weken video meetings rond de Bhagavad Gita georganiseerd. De meetings zijn op dinsdagavond van 20.00-21.00 uur. Als je mee wil doen, stuur een mailtje, dan krijg je de link toegestuurd.
Hierbij alvast een tekst ter overweging:
Het is inderdaad merkwaardig dat de Bhagavad Gita, een belangrijk Indiaas geschrift al eeuwen lang zoveel mensen steun en troost biedt, ook aan hen die helemaal niet uit de Indiase traditie komen en ook aan mensen die niet of nauwelijks bezig zijn met religie. Ook in het Westen is de Bhagavad Gita erg populair. Het is misschien wel een van de meest vertaalde geschriften. Hoe komt dit?
Ik denk dat dit voornamelijk komt omdat de Bhagavad Gita vier domeinen bestrijkt: het geeft kennis, en aanwijzingen en oefeningen die je in de praktijk van het dagelijks leven kunt gebruiken, het bestuderen van de Bhagavad Gita doet hoop groeien en leidt je naar een andere vorm van kennis die voorbij onze ‘gewone’ kennis gaat. Bovendien doet de Bhagavad Gita dit op een manier die niet gebonden is aan een bepaalde cultuur en religie. Het gaat over de essentie van de mens, wie ben je? Waarom leef je? Wat is je ‘taak’ in dit leven? Hoe verhoudt de individuele (de menselijke) maat zich tot de universele maat en welke wetten gelden op beide niveau’s?
De Bhagavad Gita beschrijft een dialoog tussen de prins Arjuna en Sri Krishna die hier de universele, goddelijk maat vertegenwoordigt. Het is een dialoog tussen de mens en God. Arjuna staat op het punt een grote oorlog te voeren, en heeft veel twijfels of dit wel juist is. Hij weet eigenlijk niet meer wat zijn taak in het leven is en is hierdoor helemaal verward. Het is een thema dat niet alleen Arjuna raakt, maar waar veel mensen, uit iedere cultuur en tijd, mee te maken krijgen.
Krishna begint met te luisteren en zegt in eerste instantie niets. Vervolgens spreekt hij Arjuna aan in een taal en met argumenten die Arjuna gewend is: ‘je moet niet zo laf zijn’; ‘het is je taak’; ‘als je wegloopt, wat zullen de anderen daar wel niet van zeggen’?, enz. Maar vervolgens gaat hij op een andere manier verder: ‘alles wat geboren wordt, zal eens vergaan en sterven. Het leven is tijdelijk en alles wat wij waarnemen, is tijdelijk’. Het is hetzelfde thema dat Boeddha gebruikt in zijn leer en dat bekend staat als de Drie Kenmerken van het Bestaan: één daarvan is ‘de tijdelijkheid van het bestaan’. Het drama is dat wij proberen de tijdelijkheid op te rekken tot eeuwigdurend: we willen blijven leven, mooie dingen mogen niet voorbijgaan en geliefde mensen mogen niet sterven. Ons bezit moet als maar groter worden en mag niet verdwijnen enz. Teleurstelling en verdriet zijn onvermijdelijk het gevolg van een dergelijke levenshouding.
De Bhagavad Gita toont ons dat het niet zinvol is om het onvergankelijke, eeuwige en oneindige te zoeken in de wereld die gebonden is aan tijd en plaats. Daar moet je het niet zoeken. Maar waar dan wel? Als we het onvergankelijke echt willen vinden, zullen we ons leven moeten veranderen en verbinding moeten maken met een andere vorm van kennis en bewustzijn. We zullen allereerst een aantal dingen moeten leren. De belangrijkste zijn: leer wat je svadharma, je eigen lijn, je diepste authenticiteit is en volg die in je leven. Leer vervolgens je eigen natuur kennen (svabbhava) en volg ook die en tot slot: vind het werk dat bij je svadharma hoort en voer dat uit op een manier die past bij je eigen natuur. Deze drie: het volgen van je eigen lijn en je eigen natuur en het doen van je eigen werk, verbinden je met je eigen kern.
Vervolgens biedt de Bhagavad Gita je vele oefeningen die je op een andere manier doen leven. Bijvoorbeeld: je hebt ‘recht’ op het werk, maar niet op de ‘vruchten’ of resultaten ervan. En: het gaat om de zuivere intentie waarmee je iets doet en niet om het resultaat. Werk en handelingen komen in een heel ander licht te staan als je leeft vanuit je eigen authentieke kern. Deze kern is een ‘rots’ en als je daarop gaat ‘staan’, hoeft je steeds minder steun te zoeken bij tijdelijke dingen die buiten je zelf gelegen zijn. Je kan van deze dingen gebruik maken, je kan van ze genieten, maar je kan ze ook weer loslaten, zonder uit balans te raken.
Dit te leren, is al een groot goed in het leven. Maar er is meer: we moeten niet alleen stoppen met het tijdelijke ‘op te rekken’ tot het tijdloze, maar we zouden ook moeten weten wat het is dat niet gebonden is door tijd en plaats. Dat wat niet verandert en niet vergaat. Nadat de Bhagavad Gita je erop gewezen heeft dat steun zoeken in de tijdelijke wereld je uiteindelijk pijn en verdriet zal bezorgen en vervolgens gewezen heeft op een veel sterker fundament, dat je in je zelf kunt vinden en vele aanwijzingen en oefeningen heeft gegeven om op een andere manier te gaan te leven, toont de Bhagavad Gita tevens dat er een andere vorm van kennis en bewustzijn bestaat die onze bekende manier van kennis vergaren en ons ‘gewone’ bewustzijn te boven gaat. De belofte wordt gedaan dat de mens zich verder kan ontwikkelen en dat er nog heel veel is te ontdekken in dit leven.
De Bhagavad Gita geeft ons dus kennis, vele aanwijzingen en oefeningen en het geeft hoop. Volgende keer zal ik een stukje schrijven over de ‘hogere’ kennis waartoe de Bhagavad Gita ons uitnodigt. Het is dichterbij en minder moeilijk dan je denkt!
Wil je reageren of deelnemen aan de meetingen op disdagavond: stuur dan een mailtje naar: info@filosofieenmeditatie.nl