Het praktiseren van de Middenweg

Recent spraken we in een studiegroep waar we het Boeddhisme bestudeerde over het belang van de Middenweg. De Middenweg komt al vroeg in de leer van Boeddha voor, maar krijgt over het algemeen maar weinig aandacht. We hebben er lang over gesproken, maar ik denk toch dat nuttig is om deze blog aan dit belangrijke onderwerp te wijden.

Helder is dat de Middenweg meer is dan een zet leefregels die er voor zorgen dat je niet te veel of te weinig doet, maar het midden houdt. Op zich natuurlijk een nuttige discipline, maar de Middenweg gaat veel verder dan het aanleren van een bepaald gedrag. De Middenweg is ‘de Weg’. Als we dieper willen doordringen in wat de Middenweg nu werkelijk is, dan wordt het moeilijk.

De Middenweg is een manier van leven, een manier van ‘zijn’. In het ‘gewone’ leven stellen we onszelf meestal centraal: wij bekijken en beoordelen de dingen, personen en situaties die ons omringen. Wij vinden ze belangrijk of minder belangrijk, mooi of minder mooi, nuttig of minder nuttig en het referentiepunt dat bepaalt of het belangrijk, mooi of nuttig is, zijn wijzelf.

De Middenweg verwijst naar een geheel andere levenswijze. Niet wij zijn het referentiepunt, noch zijn wij het die bepalen of iets belangrijk, mooi of nuttig is. Alles in de schepping heeft zijn plaats en wij zijn een integraal onderdeel van deze harmonie. De Middenweg kan dus gezien worden als een manier van leven in harmonie met… Met wat dan? Met je omgeving, je cultuur, de schepping, jezelf etc.

Om de Middenweg beter te gaan begrijpen, kunnen we ons licht opsteken bij de stroming die de Weg tot het centrale thema heeft gemaakt: het Taoïsme. Het eerste vers uit de Tau-Te-Tsjing is een fundamenteel vers:

De Weg die als ware Weg kan gelden is geenszins een bestendige weg.
De termen die als ware termen kunnen gelden, zijn geenszins bestendige termen.
De term Niet-zijn duidt aan het begin van hemel en aarde;
De term Zijn duidt aan de moeder der tienduizend dingen.
Immers, het is door de bestendige wisselwerking tussen Niet-zijn en Zijn dat men van het één het wonder en van het ander de grenzen zal zien[1].

Over de Middenweg kan gezegd worden dat de Middenweg niet gezien kan worden, want hij heeft geen vorm; hij kan niet gehoord worden, want wat gehoord wordt is hij niet; er kan niet over gesproken worden, want wat gezegd wordt, is hij niet.

Als we ernaar kijken, zien wij hem niet; als wij ernaar luisteren, horen wij hem niet, maar als wij hem leven is hij onuitputtelijk!

De Middenweg is niet een ‘doen’, maar een ‘zijn’. Als onze innerlijke staat verandert, verandert de wereld om ons heen: binnen en buiten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De Middenweg toont dit overduidelijk.

De Zenmeester Dogen Kigen (1200-1253) verwoordde het in zijn Genjo koan als volgt: ‘Er op uitgaan en alle dingen bevestigen met het eigen zelf is misleiding; wanneer alle dingen naar voren komen en we door hen bevestigd worden is dat verlichting’.

De Middenweg is een harmonie waar wijzelf zowel als alle fenomenen die ons omringen deel van uitmaken, of misschien nog beter gezegd, in opgaan. Omdat het hier over harmonie gaat, is het niet verwonderlijk dat de wereld van de muziek ons veel kan leren over de Middenweg. Het (leren) luisteren naar muziek die de geest verstilt en in een spiegelende, meditatieve staat brengt is een groot hulpmiddel om in verbinding te komen met de mysterieuze en zeer diepe Middenweg.

Hierbij een klein raadseltje:
Als je de Middenweg zoekt in de wereld, zal je hem niet vinden. Hij is dunner dan een haar.
Als je op de Middenweg zit, is hij zo breed als je maar kunt kijken in de zes richtingen.

Hoe het ook is, weet dat muziek één van de poorten van de Middenweg is. Luister naar de muziek, laat de geest stil worden, spiegel en schouw diep. Dit is een veilige methode.

Mehdi Jiwa

Wil je reageren? Stuur dan een mailtje.

[1] Tau-Te Tsjing. Het boek van weg en deugd, vertaald door Dr. J.J.L. Duyvendak, Van Loghum Slaterus – Arnhem, 1950

Mijn avontuur met de Bhagavad Gita (vervolg)

Bijna zes jaar geleden begon ik in Amstelveen studiebijeenkomsten van de leerweg te begeleiden. (Ook hier beginnen we met de cirkel van de drie werelden! – zie mijn vorige blog-) Dat heb ik vijf jaar lang met veel enthousiasme gedaan. Elke bijeenkomst wordt afgesloten met een observatieopdracht voor de daaropvolgende week. Het regelmatig samenkomen, studeren, delen van ervaringen, wat ook wel een ‘satsang’ genoemd wordt, geeft bijzondere kracht en inspiratie.

Gedurende zo’n jaar of dertig, verzorgde Mehdi Jiwa, eerst bij hem thuis later in het studiecentrum aan de Koningslaan te Amstelveen iedere vrijdagavond studieavonden Bhagavad Gita. De laatste 10 jaar heb ik vrijwel iedere avond bijgewoond en wanneer Mehdi verhinderd was zat ik de avond voor. Per 1 januari 2018 zijn we daarmee gestopt. Dat viel, wellicht niet toevallig, samen met een gevoel dat het tijd was voor meer vernieuwingen binnen de Stichting Filosofie en Meditatie. Op de een of andere manier voelden de bijeenkomsten niet meer goed. Er was een kleine groep die vrijwel altijd kwam, geen nieuwe instroom en er was weinig  levendige uitwisseling. Het was blijkbaar tijd voor een nieuwe aanpak.

De Bhagavad Gita was en is mijn passie, dus het boek sluiten en iets nieuws beginnen zat er voor mij niet in. Er moest so wie so een vervolg komen. Maar hoe dan? Het waarom en hoe dan heeft mij vervolgens negen maanden bezig gehouden.

De ‘periferie van het krachtveld’, waar we het in de organisatie wel over hebben, en dat zoveel wil zeggen als signalen die zich voordoen die een voornemen ineens lijken te ondersteunen, heeft mij daar zeker bij geholpen. Zo gaf de leerweg-groep die ik begeleidde begin vorig jaar aan te weinig feeling met de teksten van de Upanishads te hebben waar we als onderdeel van de leerweg mee begonnen waren. De vraag die oprees was of ik hen tot de zomer mee wilde nemen in dat wat de Bhagavad Gita te vertellen had. Met het accent op de praktische aspecten. Ik moest even slikken omdat we niet verder gingen met de Upanishads maar door zo met de Bhagavad Gita aan de slag te gaan kreeg ik de mogelijkheid te experimenteren met een nieuw vorm in het gezamenlijk bestuderen van dit werk. We hebben ons geconcentreerd op een heel praktisch deel van de Bhagavad Gita, de ‘karma yoga’, de weg van handeling.

Of dit nog niet genoeg was, hadden we tijdens de daaropvolgende zomer in Brognon enkele weken (waar ik bij aanwezig was) als thema de ‘Wet van het Octaaf’, een thema dat veel parallellen heeft met ‘karma yoga’. De ‘periferie van het krachtveld’ deed zich duidelijk gelden!

Ondertussen had ik na kunnen denken over een nieuwe vorm voor de studieavonden Bhagavad Gita op vrijdagavond: minder vrijblijvend, geen ‘vrije inloop’ maar intekenen voor een reeks avonden,, elke bijeenkomst afsluiten met een uitnodiging tot observaties in het dagelijks leven waarvan de ervaringen dan aan het begin van de volgende bijeenkomst gedeeld worden zoals dat bij de bijeenkomsten van o.a. de leerweg ook gebeurt.

Eind september 2018 kon gestart worden met een enthousiaste groep van in totaal 8 personen die intekenden voor een reeks van 9 vrijdagavonden. Elke avond bespraken we na een korte inleiding een aantal aspecten van de ‘karma-yoga’: Wat verstaan we onder karma en wat onder yoga en hoe komt ‘karma yoga’ tot stand? Een aantal belangrijke begrippen: dharma, svabhava, svadharma, svakarma, de rol van de buddhi (het onderscheidingsvermogen) en de hoogste vorm van handeling  (het offer). In het verleden liet ik mij bij de voorbereiding van de bijeenkomsten voornamelijk leiden door wat er in de vele commentaren werd gezegd. Nu ging dat wat er bij mij en de deelnemers opkwam een belangrijke rol spelen. Een verrassende ervaring in deze fase van dit avontuur. Steeds weer lijken er nieuwe aspecten op te duiken. Hoe zo’n duizenden jaren oude tekst feilloos aansluit bij de beleving in deze tijd en ons steeds weer weet te inspireren!

De studiegroep is in januari verder gegaan voor tenminste vijf bijeenkomsten, waarna er nog een serie volgt.

De sadhanaweek die dit jaar in juni staat gepland en waarvoor ik de ochtend en avondstudies voorbereid, komt in het verlengde van dit avontuur met de Bhagavad Gita te staan. Het themais: ‘Het dagelijks leven als weg van zelfontwikkeling’. Het bijzondere van dergelijke weken is dat door een week lang in een fijne sfeer en omgeving met elkaar te studeren en te praktiseren er haast vanzelf een vorm van verdieping en verfijning optreedt. Meer details over deze week vindt u als u hier klikt.

En natuurlijk, na de zomer, in september, krijgt het avontuur weer een verder vervolg!

Ik hoop u in de nabije toekomst met af en toe een blog verder verslag te doen van mijn avontuur met de Bhagavad Gita, waarbij het accent meer op de inhoud van deze bijzondere tekst zal komen te liggen.

Hans Nijs

Mijn avontuur met de Bhagavad Gita

Mijn avontuur met de Bhagavad Gita begon zo’n 35 jaar geleden, maar waarschijnlijk al veel eerder. Van jongs af aan had ik het gevoel dat er veel meer tussen hemel en aarde moest zijn dan mij verteld werd. Ik kwam met mijn ouders vaak in de kerk en als de preek voorbij was, was ik steevast teleurgesteld. ‘Je hebt het me weer niet verteld’ schoot er dan door mij heen.

Begin jaren tachtig begon ik aan een introductiecursus aan de School voor praktische Filosofie in Amsterdam. Toen daar het schema van de drie werelden, – drie cirkels: causaal, subtiel en fysiek met het Absolute als stip in het midden – werd besproken, zuchtte ik diep. ‘Eindelijk, hier had ik al die tijd naar uitgekeken’. Ik ging uiteraard daar vervolgens de lessen volgen. Tijdens deze studies werd met enige regelmaat een citaat gebruikt uit een duizenden jaar oude tekst uit India: de Bhagavad Gita. Deze spraken mij aan. Ook was door deze organisatie  een eigen vertaling in het Nederlands uitgebracht.  Het werd aangeprezen als een boek waar alles in stond wat er te weten viel[1], bovendien kreeg je het nooit uitgelezen. Het was een boek dat je ‘inlas’ in plaats van ‘uitlas’. En dat voor de prijs van, ik meen, 18 gulden. Dat leek me een goede deal en zo liet ik mij verleiden een exemplaar aan te schaffen. Ik weet nog dat de tekst een bijzondere indruk bij mij achter liet. Het was of alle achttien hoofdstukken op een cirkel stonden en naar binnen wezen, en met die achttien hoofdstukken de cirkel ook volledig was. Telkens wanneer ik mijn vinger op delen van de tekst wilde leggen, leek de tekst als het ware te vervliegen. Toch spraken delen mij aan en steeds keerde het boekje weer in mijn handen terug. Om dieper in de tekst door te kunnen dringen begon ik commentaren te lezen. Ik hou ervan in boekwinkels te snuffelen en mensen die naar India gingen kregen van mij een lijstje mee. Zo ontstond er in de loop der tijd een aardige verzameling Gita-teksten, al dan niet voorzien van commentaar. Hiervan worden er veel van in het Engels uitgegeven. Omdat mijn kennis van het Engels slecht was bouwde ik zelf een elektronisch woordenboek.

Er was in de Bhagavad Gita één woordje dat in het begin al een bijzondere indruk op mij maakte: ‘svabhava’. In het zevende vers van het tweede hoofdstuk geeft Arjuna aan dat zijn eigen natuur, zijn ‘svabhava’ verduisterd is, waarna hij Krishna vraagt hem te onderrichten en Krishna het onderricht begint dat de rest van de Bhagavad Gita duurt. ‘Letterlijk betekent ‘svabhava’ zelf wording’ ‘Zelfwording’, het worden wie je werkelijk bent, was een aspect dat in mijn eigen jeugd niet veel aandacht had gehad.

Ergens in 2001, toen ik al een paar jaar gestopt was bij de School voor praktische filosofie in Amsterdam, las ik dat Mehdi Jiwa in Amstelveen een lezing over de Bhagavad Gita gaf. Ik genoot van de lezing en ontmoette er mensen die ik van de School uit Amsterdam kende. Daarna nam ik bij de Stichting Filosofie en Meditatie deel aan studiedagen, weekenden, avonden en weken.

Iedere vrijdagavond was er een studieavond Bhagavad Gita in het studiecentrum in Amstelveen. Hierover in de volgende blog meer.

Na al die jaren vermoed ik dat er in de Bhagavad Gita inderdaad alles staat wat er te weten valt, maar zeker weten doe ik het nog niet. Ik heb het immers nog steeds niet uit … en …

Vanaf het begin hield Mehdi mij voor dat de Bhagavad Gita een tekst is die ‘gezongen’ d.w.z. geleefd moet worden. Pas dan zouden de verzen zich voor mij openen en hun diepere betekenis tonen. Dat vond ik mooi gezegd. Ik probeer dit steeds opnieuw vorm te geven.

Ik wilde naast de praktische toepassing ook van veel begrippen uit de Sanskriet-taal de betekenis weten, vertalingen maken en vergelijken. Daar heb ik veel aandacht, tijd en energie aan besteed.

Hoe dit avontuur verder is gegaan? Dat leest u in mijn volgende blog.

Hans Nijs

[1] Hiermee zal gedoeld zijn op vers 7.2: “Ik zal je de deze kennis (jnâna) en hoe je die kunt ervaren (vijnâna) volledig onderwijzen. Als je dit eenmaal weet, valt er niets meer te kennen.”