De Bhagavad Gita in de Mahabharata

In mijn vorige blogs heb ik in grote lijnen iets geschetst over het avontuur dat ik met de Bhagavad Gita door de jaren heen beleefd heb. Voordat ik verder ga wil ik in deze blog in het kort iets over de context van dit geschrift vertellen.

De Bhagavad Gita is oorspronkelijk in het Sanskriet, een oud-Indiase taal, geschreven. Bhagavad Gita betekent letterlijk Het lied van de Heer. De Heer is hier Sri Krishna die in dit gedicht Arjuna onderricht. Heer wordt hier, net als andere woorden waarmee Krishna aangeduid wordt, met een hoofdletter geschreven uit diepe eerbied voor Krishna of dat waar Krishna voor staat.  Voor sommigen geeft dat onaangename associaties met het Christendom, maar daar heb ik geen last van. De Bhagavad Gita wordt ook wel kortweg met Gita aangeduid en dat zal ik ook doen omdat dat het leesgemak ten goede komt. De Gita vormt een onderdeel van het grote Indiase epos de Mahabharata.

De Mahabharata is een z.g. raamvertelling. Dat betekent dat binnen het hoofdverhaal veel andere verhalen worden verteld om bepaalde aspecten te illustreren. Het hoofdverhaal van de Mahabharata begint feitelijk als de aarde de schepper om hulp smeekt omdat ze door demonische krachten overweldigd wordt en dit niet meer dragen kan. De demonische krachten drongen zelfs in de koninklijke lijnen binnen om hun invloed te doen gelden. Daarop vraagt de schepper de goddelijke krachten op de aarde onder de mensen geboren te laten worden om de demonische krachten te verdrijven: Dharma – zo’n Sanskriet begrip waar ik het over had – dat in deze  context wil zeggen:  ‘de eeuwige wet die alle schepselen ondersteunt’ moet hersteld worden[1]. Op dit begrip kom ik in een volgend blog nog zeker terug.

Midden in de Mahabharata vindt dan ook een enorme strijd plaats. En hoe merkwaardig (of toch niet?): net voor de strijd losbarst, op het strijdveld, midden tussen de twee legers in, begint het onderricht waarvan in de Gita verslag wordt gedaan.

De Gita wordt wel de ziel en de Mahabharata, het lichaam van de vertelling, genoemd. Het is voor de bestudering van de Gita niet noodzakelijk eerst de Mahabharata te kennen. Mijn ervaring is wel dat doordat ik vele delen van de Mahabharata ken, de Gita als het ware meer kleur, en ja meer ‘body’ voor mij heeft gekregen.

Over hoe oud de Mahabharata en de Gita precies zijn, zijn de geleerden het niets eens. Over het algemeen gaat men uit van zo’n drie- tot vierduizend jaar.

In ieder geval werd het epos in eerste instantie mondeling overgedragen en pas later opgeschreven. Eerst op palmbladeren, later op papier. De Mahabharata bestond in eerste instantie uit zo’n 20.000 verzen. In de loop der tijd werd het aangevuld. Het totale epos in de meest uitgebreide vorm bestaat uit meer dan 100.000 verzen. De Gita bestaat uit 700 of 701 verzen. Het verschil ontstaat door het wel of niet meetellen van een openingsvers van het dertiende hoofdstuk, waarvan sommigen menen dat het later is toegevoegd. Voor de inhoud maakt dit echter geen verschil.

De verzen van de Gita zijn in telegramstijl geschreven. Waarschijnlijk omdat het zo eenvoudiger was ze uit het hoofd te leren toen ze nog niet opgeschreven werden. Daarbij bevat het Sanskriet-woorden die niet één op één te vertalen zijn naar een andere taal. Het zijn eerder begrippen die in hun context in verschillende werken ook nog van betekenis kunnen verschillen.

Zo. Nu heb ik u misschien wel helemaal ontmoedigd om nog iets met de Gita te ondernemen. Dat is niet de bedoeling en zeker niet nodig.

Het oudste nog beschikbare commentaar op de Gita is van Adi Sankara (788-820), die als de voornaamste verspreider van de Advaita Vedanta, de non-dualistische Vedanta-leer, wordt beschouwd. Daarna zijn er vele commentaren verschenen. Door de Engelse overheersing en de daarmee gepaard gaande invoering van het Engels in India zijn veel vertalingen van de verzen, al dan niet voorzien van commentaar, in het Engels verschenen en soms in het Nederlands vertaald.

In mijn volgende blogs zal ik ook aandacht aan verschillende begrippen en commentaren besteden.

Volgende blog: Het begin van dit onderricht.

Hans Nijs

Vragen of opmerkingen? Stuur mij gerust een mailtje: fam.nijs@quicknet.nl

[1] Een volledige Engelstalige versie van de Mahabharata, die van K.M. Ganguli, is vrij beschikbaar op internet: http://www.sacred-texts.com/hin/maha/. Dit stukje staat beschreven in Boek 1, Adi Parvan, hoofdstuk LXIV.

 Het praktiseren van de Middenweg

Recent spraken we in een studiegroep waar we het Boeddhisme bestudeerde over het belang van de Middenweg. De Middenweg komt al vroeg in de leer van Boeddha voor, maar krijgt over het algemeen maar weinig aandacht. We hebben er lang over gesproken, maar ik denk toch dat nuttig is om deze blog aan dit belangrijke onderwerp te wijden.

Helder is dat de Middenweg meer is dan een zet leefregels die er voor zorgen dat je niet te veel of te weinig doet, maar het midden houdt. Op zich natuurlijk een nuttige discipline, maar de Middenweg gaat veel verder dan het aanleren van een bepaald gedrag. De Middenweg is ‘de Weg’. Als we dieper willen doordringen in wat de Middenweg nu werkelijk is, dan wordt het moeilijk.

De Middenweg is een manier van leven, een manier van ‘zijn’. In het ‘gewone’ leven stellen we onszelf meestal centraal: wij bekijken en beoordelen de dingen, personen en situaties die ons omringen. Wij vinden ze belangrijk of minder belangrijk, mooi of minder mooi, nuttig of minder nuttig en het referentiepunt dat bepaalt of het belangrijk, mooi of nuttig is, zijn wijzelf.

De Middenweg verwijst naar een geheel andere levenswijze. Niet wij zijn het referentiepunt, noch zijn wij het die bepalen of iets belangrijk, mooi of nuttig is. Alles in de schepping heeft zijn plaats en wij zijn een integraal onderdeel van deze harmonie. De Middenweg kan dus gezien worden als een manier van leven in harmonie met… Met wat dan? Met je omgeving, je cultuur, de schepping, jezelf etc.

Om de Middenweg beter te gaan begrijpen, kunnen we ons licht opsteken bij de stroming die de Weg tot het centrale thema heeft gemaakt: het Taoïsme. Het eerste vers uit de Tau-Te-Tsjing is een fundamenteel vers:

De Weg die als ware Weg kan gelden is geenszins een bestendige weg.
De termen die als ware termen kunnen gelden, zijn geenszins bestendige termen.
De term Niet-zijn duidt aan het begin van hemel en aarde;
De term Zijn duidt aan de moeder der tienduizend dingen.
Immers, het is door de bestendige wisselwerking tussen Niet-zijn en Zijn dat men van het één het wonder en van het ander de grenzen zal zien[1].

Over de Middenweg kan gezegd worden dat de Middenweg niet gezien kan worden, want hij heeft geen vorm; hij kan niet gehoord worden, want wat gehoord wordt is hij niet; er kan niet over gesproken worden, want wat gezegd wordt, is hij niet.

Als we ernaar kijken, zien wij hem niet; als wij ernaar luisteren, horen wij hem niet, maar als wij hem leven is hij onuitputtelijk!

De Middenweg is niet een ‘doen’, maar een ‘zijn’. Als onze innerlijke staat verandert, verandert de wereld om ons heen: binnen en buiten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De Middenweg toont dit overduidelijk.

De Zenmeester Dogen Kigen (1200-1253) verwoordde het in zijn Genjo koan als volgt: ‘Er op uitgaan en alle dingen bevestigen met het eigen zelf is misleiding; wanneer alle dingen naar voren komen en we door hen bevestigd worden is dat verlichting’.

De Middenweg is een harmonie waar wijzelf zowel als alle fenomenen die ons omringen deel van uitmaken, of misschien nog beter gezegd, in opgaan. Omdat het hier over harmonie gaat, is het niet verwonderlijk dat de wereld van de muziek ons veel kan leren over de Middenweg. Het (leren) luisteren naar muziek die de geest verstilt en in een spiegelende, meditatieve staat brengt is een groot hulpmiddel om in verbinding te komen met de mysterieuze en zeer diepe Middenweg.

Hierbij een klein raadseltje:
Als je de Middenweg zoekt in de wereld, zal je hem niet vinden. Hij is dunner dan een haar.
Als je op de Middenweg zit, is hij zo breed als je maar kunt kijken in de zes richtingen.

Hoe het ook is, weet dat muziek één van de poorten van de Middenweg is. Luister naar de muziek, laat de geest stil worden, spiegel en schouw diep. Dit is een veilige methode.

Mehdi Jiwa

Wil je reageren? Stuur dan een mailtje.

[1] Tau-Te Tsjing. Het boek van weg en deugd, vertaald door Dr. J.J.L. Duyvendak, Van Loghum Slaterus – Arnhem, 1950

Mijn avontuur met de Bhagavad Gita (vervolg)

Bijna zes jaar geleden begon ik in Amstelveen studiebijeenkomsten van de leerweg te begeleiden. (Ook hier beginnen we met de cirkel van de drie werelden! – zie mijn vorige blog-) Dat heb ik vijf jaar lang met veel enthousiasme gedaan. Elke bijeenkomst wordt afgesloten met een observatieopdracht voor de daaropvolgende week. Het regelmatig samenkomen, studeren, delen van ervaringen, wat ook wel een ‘satsang’ genoemd wordt, geeft bijzondere kracht en inspiratie.

Gedurende zo’n jaar of dertig, verzorgde Mehdi Jiwa, eerst bij hem thuis later in het studiecentrum aan de Koningslaan te Amstelveen iedere vrijdagavond studieavonden Bhagavad Gita. De laatste 10 jaar heb ik vrijwel iedere avond bijgewoond en wanneer Mehdi verhinderd was zat ik de avond voor. Per 1 januari 2018 zijn we daarmee gestopt. Dat viel, wellicht niet toevallig, samen met een gevoel dat het tijd was voor meer vernieuwingen binnen de Stichting Filosofie en Meditatie. Op de een of andere manier voelden de bijeenkomsten niet meer goed. Er was een kleine groep die vrijwel altijd kwam, geen nieuwe instroom en er was weinig  levendige uitwisseling. Het was blijkbaar tijd voor een nieuwe aanpak.

De Bhagavad Gita was en is mijn passie, dus het boek sluiten en iets nieuws beginnen zat er voor mij niet in. Er moest so wie so een vervolg komen. Maar hoe dan? Het waarom en hoe dan heeft mij vervolgens negen maanden bezig gehouden.

De ‘periferie van het krachtveld’, waar we het in de organisatie wel over hebben, en dat zoveel wil zeggen als signalen die zich voordoen die een voornemen ineens lijken te ondersteunen, heeft mij daar zeker bij geholpen. Zo gaf de leerweg-groep die ik begeleidde begin vorig jaar aan te weinig feeling met de teksten van de Upanishads te hebben waar we als onderdeel van de leerweg mee begonnen waren. De vraag die oprees was of ik hen tot de zomer mee wilde nemen in dat wat de Bhagavad Gita te vertellen had. Met het accent op de praktische aspecten. Ik moest even slikken omdat we niet verder gingen met de Upanishads maar door zo met de Bhagavad Gita aan de slag te gaan kreeg ik de mogelijkheid te experimenteren met een nieuw vorm in het gezamenlijk bestuderen van dit werk. We hebben ons geconcentreerd op een heel praktisch deel van de Bhagavad Gita, de ‘karma yoga’, de weg van handeling.

Of dit nog niet genoeg was, hadden we tijdens de daaropvolgende zomer in Brognon enkele weken (waar ik bij aanwezig was) als thema de ‘Wet van het Octaaf’, een thema dat veel parallellen heeft met ‘karma yoga’. De ‘periferie van het krachtveld’ deed zich duidelijk gelden!

Ondertussen had ik na kunnen denken over een nieuwe vorm voor de studieavonden Bhagavad Gita op vrijdagavond: minder vrijblijvend, geen ‘vrije inloop’ maar intekenen voor een reeks avonden,, elke bijeenkomst afsluiten met een uitnodiging tot observaties in het dagelijks leven waarvan de ervaringen dan aan het begin van de volgende bijeenkomst gedeeld worden zoals dat bij de bijeenkomsten van o.a. de leerweg ook gebeurt.

Eind september 2018 kon gestart worden met een enthousiaste groep van in totaal 8 personen die intekenden voor een reeks van 9 vrijdagavonden. Elke avond bespraken we na een korte inleiding een aantal aspecten van de ‘karma-yoga’: Wat verstaan we onder karma en wat onder yoga en hoe komt ‘karma yoga’ tot stand? Een aantal belangrijke begrippen: dharma, svabhava, svadharma, svakarma, de rol van de buddhi (het onderscheidingsvermogen) en de hoogste vorm van handeling  (het offer). In het verleden liet ik mij bij de voorbereiding van de bijeenkomsten voornamelijk leiden door wat er in de vele commentaren werd gezegd. Nu ging dat wat er bij mij en de deelnemers opkwam een belangrijke rol spelen. Een verrassende ervaring in deze fase van dit avontuur. Steeds weer lijken er nieuwe aspecten op te duiken. Hoe zo’n duizenden jaren oude tekst feilloos aansluit bij de beleving in deze tijd en ons steeds weer weet te inspireren!

De studiegroep is in januari verder gegaan voor tenminste vijf bijeenkomsten, waarna er nog een serie volgt.

De sadhanaweek die dit jaar in juni staat gepland en waarvoor ik de ochtend en avondstudies voorbereid, komt in het verlengde van dit avontuur met de Bhagavad Gita te staan. Het themais: ‘Het dagelijks leven als weg van zelfontwikkeling’. Het bijzondere van dergelijke weken is dat door een week lang in een fijne sfeer en omgeving met elkaar te studeren en te praktiseren er haast vanzelf een vorm van verdieping en verfijning optreedt. Meer details over deze week vindt u als u hier klikt.

En natuurlijk, na de zomer, in september, krijgt het avontuur weer een verder vervolg!

Ik hoop u in de nabije toekomst met af en toe een blog verder verslag te doen van mijn avontuur met de Bhagavad Gita, waarbij het accent meer op de inhoud van deze bijzondere tekst zal komen te liggen.

Hans Nijs

Mijn avontuur met de Bhagavad Gita

Mijn avontuur met de Bhagavad Gita begon zo’n 35 jaar geleden, maar waarschijnlijk al veel eerder. Van jongs af aan had ik het gevoel dat er veel meer tussen hemel en aarde moest zijn dan mij verteld werd. Ik kwam met mijn ouders vaak in de kerk en als de preek voorbij was, was ik steevast teleurgesteld. ‘Je hebt het me weer niet verteld’ schoot er dan door mij heen.

Begin jaren tachtig begon ik aan een introductiecursus aan de School voor praktische Filosofie in Amsterdam. Toen daar het schema van de drie werelden, – drie cirkels: causaal, subtiel en fysiek met het Absolute als stip in het midden – werd besproken, zuchtte ik diep. ‘Eindelijk, hier had ik al die tijd naar uitgekeken’. Ik ging uiteraard daar vervolgens de lessen volgen. Tijdens deze studies werd met enige regelmaat een citaat gebruikt uit een duizenden jaar oude tekst uit India: de Bhagavad Gita. Deze spraken mij aan. Ook was door deze organisatie  een eigen vertaling in het Nederlands uitgebracht.  Het werd aangeprezen als een boek waar alles in stond wat er te weten viel[1], bovendien kreeg je het nooit uitgelezen. Het was een boek dat je ‘inlas’ in plaats van ‘uitlas’. En dat voor de prijs van, ik meen, 18 gulden. Dat leek me een goede deal en zo liet ik mij verleiden een exemplaar aan te schaffen. Ik weet nog dat de tekst een bijzondere indruk bij mij achter liet. Het was of alle achttien hoofdstukken op een cirkel stonden en naar binnen wezen, en met die achttien hoofdstukken de cirkel ook volledig was. Telkens wanneer ik mijn vinger op delen van de tekst wilde leggen, leek de tekst als het ware te vervliegen. Toch spraken delen mij aan en steeds keerde het boekje weer in mijn handen terug. Om dieper in de tekst door te kunnen dringen begon ik commentaren te lezen. Ik hou ervan in boekwinkels te snuffelen en mensen die naar India gingen kregen van mij een lijstje mee. Zo ontstond er in de loop der tijd een aardige verzameling Gita-teksten, al dan niet voorzien van commentaar. Hiervan worden er veel van in het Engels uitgegeven. Omdat mijn kennis van het Engels slecht was bouwde ik zelf een elektronisch woordenboek.

Er was in de Bhagavad Gita één woordje dat in het begin al een bijzondere indruk op mij maakte: ‘svabhava’. In het zevende vers van het tweede hoofdstuk geeft Arjuna aan dat zijn eigen natuur, zijn ‘svabhava’ verduisterd is, waarna hij Krishna vraagt hem te onderrichten en Krishna het onderricht begint dat de rest van de Bhagavad Gita duurt. ‘Letterlijk betekent ‘svabhava’ zelf wording’ ‘Zelfwording’, het worden wie je werkelijk bent, was een aspect dat in mijn eigen jeugd niet veel aandacht had gehad.

Ergens in 2001, toen ik al een paar jaar gestopt was bij de School voor praktische filosofie in Amsterdam, las ik dat Mehdi Jiwa in Amstelveen een lezing over de Bhagavad Gita gaf. Ik genoot van de lezing en ontmoette er mensen die ik van de School uit Amsterdam kende. Daarna nam ik bij de Stichting Filosofie en Meditatie deel aan studiedagen, weekenden, avonden en weken.

Iedere vrijdagavond was er een studieavond Bhagavad Gita in het studiecentrum in Amstelveen. Hierover in de volgende blog meer.

Na al die jaren vermoed ik dat er in de Bhagavad Gita inderdaad alles staat wat er te weten valt, maar zeker weten doe ik het nog niet. Ik heb het immers nog steeds niet uit … en …

Vanaf het begin hield Mehdi mij voor dat de Bhagavad Gita een tekst is die ‘gezongen’ d.w.z. geleefd moet worden. Pas dan zouden de verzen zich voor mij openen en hun diepere betekenis tonen. Dat vond ik mooi gezegd. Ik probeer dit steeds opnieuw vorm te geven.

Ik wilde naast de praktische toepassing ook van veel begrippen uit de Sanskriet-taal de betekenis weten, vertalingen maken en vergelijken. Daar heb ik veel aandacht, tijd en energie aan besteed.

Hoe dit avontuur verder is gegaan? Dat leest u in mijn volgende blog.

Hans Nijs

[1] Hiermee zal gedoeld zijn op vers 7.2: “Ik zal je de deze kennis (jnâna) en hoe je die kunt ervaren (vijnâna) volledig onderwijzen. Als je dit eenmaal weet, valt er niets meer te kennen.”

Concentratie, Meditatie en Samâdhi

Meditatie is erg belangrijk in het leven. Dat het behulpzaam is bij het tot rust brengen van de geest en dat dit veel energieverlies voorkomt, is langzamerhand algemeen bekend. Het helpt ook de geestelijke en lichamelijke balans te versterken en wordt gebruikt als techniek om stress te verminderen en beter aan te kunnen.

Deze toepassingen kunnen bereikt worden door de meditatie als techniek een plaatsje te geven in je leven en je aan te leren om regelmatig, liefst enige keren per dag, voor kortere of langere tijd te mediteren. Het effect is al snel merkbaar. Toch is er nog een hele andere wereld van de meditatie te ontdekken die achter de techniek gelegen is. De oude meesters zeiden niet voor niets dat meditatie die niet geïntegreerd wordt in de activiteiten van het dagelijks leven, weinig waarde heeft. Er is nog zoveel meer te ontdekken als we de eenvoudige discipline van meditatie uitbreiden naar de activiteit van alledag. Hoe dat moet? Om deze vraag te beantwoorden moeten we kijken hoe meditatie in de verschillende systemen verankert is en wat er mee bedoeld wordt. Meditatie is onlosmakelijk verbonden met concentratie aan de ene kant en aan de ander kant met een begrip als ‘samâdhi’. De begrippen hebben een gemeenschappelijke basis, maar er zijn ook verschillen.

Met concentratie wordt meestal bedoeld een eenpuntige gerichtheid. Hierdoor is de geest gericht op één object en verbleken de andere objecten. Zij worden als het ware vergeten.

Met meditatie worden verschillende zaken aangeduid. Meditatie in relatie met concentratie is een staat waarin de stroom van concentratie continu wordt. Je rust als het ware in je meditatie en kijkt alleen maar toe. Je bent je bewust van wat zich aandient, echter zonder daar verdere gedachtes en gevoelens over te hebben; je raakt ze als het ware niet aan. Er zijn ook methodes waarbij het toekijken zelf centraal staat, zonder de eenpuntige concentratie op een bepaald object. Dat kan, mits je als toekijker stil blijft en alleen maar de stroom gadeslaat. Je bent je bewust van de stroom, die als maar stroomt, terwijl de gedachten en gevoelens (de objecten) zelf vervagen. Het subtiele verschil tussen beide methodes kan je misschien het beste als volgt omschrijven: het is als het gadeslaan van een stromend beekje of rivier: je ziet de blaadjes en de takjes stromen op het oppervlak. Je hebt er geen oordeel of gedachten over. Het zien komen en gaan van de blaadjes en de takjes verbindt je met het stromen van het beekje of de rivier. De andere methode is dat je je bewust bent van het stromen van het beekje en de rivier. Je besteedt geen aandacht aan de blaadjes en de takjes; je bent je er nauwelijks van bewust. Dit kan genoemd worden: ‘het stromen, zonder voorbij stromen’.

Deze laatste methode is over het algemeen moeilijker dan de eerste. Het vraagt een behoorlijke training om in deze staat te kunnen verblijven. Meestal houden mensen het maar een paar minuten vol. Echter, door training kan deze staat van stille observatie verlengd worden. Veel scholen en methodes bevelen echter een object voor de concentratie en meditatie aan. Dit object kan een klank of een beeld zijn, maar het kan ook de ademhaling zijn. Het kan zelfs het diepe, stille zitten zijn. Een stil centrum van waaruit je in stilte kunt observern wat zich aandient. Dit is waarom veel systemen oorspronkelijk concentratie, meditatie en samâdhi als één geheel behandelen.

Deze stille observatie kan je meenemen in de activiteiten van het dagelijks leven. Door dit stille toekijken zul je merken dat jezelf onderdeel wordt van de handeling, of anders gezegd, het gevoel van ‘ik’ en de handeling als twee verschillende entiteiten, vervaagd. Deze vervaging gaat door tot dat er één realiteit is waarin de verschillende objecten onderdeel zijn geworden van één ‘zijn’. De grote meesters uit Oost en West hebben steeds weer benadrukt dat deze staat essentieel is. Zolang er nog ‘meditatiemomenten’ bestaan en ‘niet-meditatie momenten’, is er feitelijk geen sprake van meditatie. Meditatie is een continue flow van waarneming, aanwezigheid, bewustzijn of hoe je het maar noemen wilt. Continue flow is het essentiële kenmerk van de meditatie en hierin verschilt het van concentratie.

In de concentratie en in de meditatie blijft er vaak een bepaalde dualiteit bestaan: je neemt waar en bent je dus op een bepaalde manier bewust van jezelf en van het waarnemen. Langzaamaan vervaagd dit onderscheid echter en uiteindelijk kom je ‘achter’ dit toekijken terecht. Het lijkt wel alsof je door een spiegel stapt. Eerst kijk je naar het beeld in de spiegel. Je hebt geen mening over hetgeen je waarneemt, maar er is op de een of andere manier een spiegel en een object en er is waarneming. Als echter de waarnemer en het waarnemen in de diepe, continue flow van concentratie, die wij meditatie noemen, verdwijnen en er alleen maar een ‘zijn’ of ‘aanwezigheid’ blijft bestaan, dan spreken we over diepe concentratie of samâdhi. Het begrip samâdhi wordt tot nu toe meestal buiten beschouwing gelaten. We denken dat het iets is voor diegene die vergevorderd zijn in de meditatie. Hierdoor maken we het nodeloos moeilijk, terwijl, net als concentratie en meditatie, samâdhi een heel natuurlijk proces of natuurlijke staat is. Het punt is dat wij deze staat wel regelmatig meemaken, maar niet als zodanig herkennen. Het is waar dat deze momenten over het algemeen maar kort zijn, maar desalniettemin zijn ze er wel. Als we ze beter zouden herkennen en ze gaan waarderen, dan zullen we ze gemakkelijker gaan herkennen en zullen ze vaker voorkomen en bovendien langer gaan duren.

Wat is het belangrijkste kenmerk van de samâdhi? Het is een staat (net als meditatie) van continue, diepe concentratie, maar het karakteristieke is dat het ego verdwijnt. Vandaar dat samâdhi vaak behandeld wordt samen met de diepe slaap, een bewustzijnsstaat waarin het ego ook gedurende enige tijd verdwenen is. Er zijn wel verschillen: in de diepe slaap is er duisternis, terwijl de samâdhi een ongekende helderheid heeft. In het ‘gewone’ leven komen deze momenten regelmatig voor, bijvoorbeeld als we geconfronteerd worden met iets heel moois. Even vallen we stil; even is er geen ‘subject of object. We komen deze momenten ook tegen bij het inslapen en wakker worden. Als deze momenten herkend en gewaardeerd worden, ontwikkelen we als vanzelf een bepaalde gevoeligheid en herkennen we ze steeds vaker. Dit zijn de korte momenten van samâdhi. Door ze te herkennen, nemen ze in frequentie en duur toe. Je moet het niet zien als iets heel verhevens. Het is een natuurlijk proces. Net als meditatie: iedereen mediteert, maar herkent veelal niet het proces. Het is ongeordend, er zit meestal geen systeem in, waardoor de effectiviteit niet al te groot is.

Concentratie, meditatie en samâdhi horen bij elkaar en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Net zoals concentratie de activiteiten in het dagelijks leven nodig heeft om zich te ontwikkelen, zo geldt dat ook voor meditatie. Het is misschien een ‘eyeopener , dat dit ook geldt voor samâdhi. Alle drie zijn het natuurlijke processen die niet alleen in de meditatieruimte thuis horen, maar juist bedoeld zijn om de mens in verbinding te brengen met zijn werkelijke natuur en zich te laten herinneren wat zijn natuurlijke staat is, namelijk puur licht. Deze herinnering is de enige mogelijkheid om te stoppen met het leven vanuit een tekort. Materiële zaken, hoeveel we er ook van kunnen verwerven in ons leven, zijn niet in staat om dit gevoel van een tekort weg te nemen. Alleen de verbinding met je eigen natuurlijke staat is hiertoe in staat. Dit is wat alle yoga- en filosofische scholen ons voorhouden. Essentieel hierbij is dat we niet denken dat meditatie en samâdhi ver van ons af staan. Het is een natuurlijke staat die wij allen verder kunnen ontwikkelen. Ontdek het in de gewone activiteiten van alledag, dan zal het zich uitbreiden en verder ontwikkelen.

Mehdi Jiwa

Heb je vragen of wil je een opmerking maken? Stuur een mailtje naar:

info@filosofieenmeditatie.nl

Over wat we (nog) niet weten

Lezer, enig ongeduld van uw kant is te begrijpen. Per slot van rekening hebt u (net als iedereen tegenwoordig) de tijd niet aan u zelf,  en als u dat wel hebt (of denkt te hebben) – wel, dan duurt het meestal niet lang voordat we erachter komen dat de tijd wel degelijk dringt. Ik kan me dus voorstellen dat u zegt: kom op, van Dixhoorn, voor de draad met je conclusies over de dichter Dèr Mouw, over de Upanishads, over poëzie.

Akkoord.

Niet iedere lezer is een minnaar van het woord, en dat is maar goed ook. De minnaar van het woord is vaak een afgewezen minnaar, iemand die van de taal meer verwacht dan zij kan geven. Je moet er niet aan denken dat je je voortdurend bewust bent van de beperkingen van de taal, van je diepgekoesterde wens  om die beperkingen te niet te doen, om de filosofische afstand tussen subject en object op te heffen, zoals de mystici dat probeerden in de verslagen die ze ons hebben nagelaten van hun visioenen. Sommige lezers zijn zo verslaafd aan woorden, dat ze zelfs wel eens een boek hebben gestolen (guilty as charged, your honor); voor hen maakt het ook niet uit wanneer dat woord is geschreven. Tijd is voor die lezer geen enkele factor, want de machteloosheid van het woord en de wanhoop van de machteloze gebruiker van het woord zijn niet aan tijd gebonden. Een afgewezen minnaar en een gelovige die zich in radeloosheid richt tot de immer zwijgende godheid ergens in de kosmos, ze krijgen geen antwoord, en hun gebeden, soms louter gesublimeerde wanhoop, zijn vaak indrukwekkend herkenbaar in het gevoel van absolute eenzaamheid – om niet te zeggen: verlatenheid. Dat iemand zo ver weg is en toch zo dichtbij, dat diezelfde persoon omdat ze zo ver weg is niet meer in staat zou moeten zijn om je zo te verwonden, maar dat ze op raadselachtige wijze nog steeds op meesterlijke wijze de kunst van het kwellen verstaat. De woorden van de minnaar of de gelovige, soms zijn ze niet uit elkaar te houden.

Zij brengen ons bij de onmacht die mensen nog altijd moeten voelen als ze zeggen: ik heb hier geen woorden voor. Daar begint voor de lezer die het woord liefheeft de grote exploratie die het leven in wezen is – een exploratie van de taal in al zijn beperkingen en dus een exploratie van de mythe en dus – een exploratie van de poëzie. Het is daar dat we op zoek gaan naar die zeldzame momenten van ondeelbare waarheid, de momenten dat het woord extra soortelijk gewicht krijgt, extra warm is, hoe dan ook: de momenten van woordmagie. Wie zal eenzelfde opwinding voelen bij het horen van Lucebert die voorleest uit een van zijn eerste bundels waarin “schoonheid haar gezicht heeft verbrand” als bij het horen van die duizenden jaren geleden voor de eerste keer gehoorde regel uit de Upanishads die mij persoonlijk het hoofd nog steeds op hol kan brengen: “voorwaar, dit is dat”. Dat brengt ons bij Dèr Mouw, die aan het eind van zijn bundel Brahman een gedicht opnam onder de titel Dat ben jij, een gedicht waarin hij met woorden en metaforen uit de meest uiteenlopende sferen een transcendente sfeer oproept, een sfeer waarin alles met iedereen en iedereen met alles samenhangt, een sfeer die kwetsbaar is als een spinnenweb:

Zij, die jong, slank en blond,
Glimlach om ernst’ge mond,
In ’t wereldcentrum stond,
Verliefd, verlegen
Soms streek grac’lijk haar hand
’T goudrag van voorhoofdrand;
Zoo voor wit wolkenkant
Trilt gouden-regen –

Wie deze vrouw is, lezer, dat moeten we maar even in een doosje doen en vergeten; haar kleinste gebaar is van kosmische proporties, de schoonheid van dat kleine gebaar is bovendien alleen zichtbaar voor degene die het moment dat zij haar blonde haren wegstreek waarnam – onze dichter, het zou evengoed Petrarca kunnen zijn, of P.C. Hooft, als Dèr Mouw. Vakman die hij is, pakt Dèr  Mouw uit de grote poëtische traditie het beeld van de vrouw die als de zon is, sterker nog: de vrouw die met de zon wordt geïdentificeerd. Pas als je dat goed tot je laat doordringen, dat de vrouw niet vergeleken wordt met de zon, maar de zon is – dan begin je te zien hoeveel er op het spel staat in deze poëzie, in deze wereld. Ik geloof uit de grond van mijn hart dat de metafoor hier niet letterlijk, niet echt genoeg kan worden opgevat. Voorwaar, dit is dat.

Het gaat nog verder. Als jonge vertaler beet ik mijn tanden bijna stuk op een roman van de Amerikaanse schrijver Richard Powers, die inmiddels – in een fantastische fase van opperste productiviteit – een groot nieuw project had ingeleverd bij zijn uitgever, met als titel The Goldbug Variations (in het Nederlands vertaald als De dubbele helix van het verlangen). De Engelse titel verwees naar Poe en naar Bach en het boek suggereerde heel sterk dat het muzikale patroon in de Goldberg Variaties van Bach (gespeeld door Glenn Gould die in 1955 zijn eerste uitvoering van die muziek vastlegde) je inzicht zou kunnen geven in de werking van de dubbele helix, de genetische code die iets later zou worden ontdekt door Mendel. Er lag een belofte in dat boek. Een belofte die ik er zelf in wilde zien: de belofte van de natuur, van de kosmos als een groot systeem, een mentaal proces. Een onpeilbare belofte misschien, net als de belofte die ik meen te herkennen in de Upanishads en in het werk  van Dèr Mouw.

Rick Powers sloeg mijn worsteling met dat grote boek gade, en gaf me op en goed moment het boekje Mind and nature van de Amerikaanse denker Gregory Bateson. Die stelde zichzelf een simpele vraag: “Welk gemeenschappelijk patroon verbindt de krab met de kreeft, de orchidee met de sleutelbloem en alle vier met mij?”

Op die vraag bedenkt Bateson talloze variaties, maar het blijft een vraag die ons zwaar op de proef stelt. Het is in essentie de vraag naar relaties, relaties tussen het proces dat we gadeslaan in de natuur en wellicht bij gebrek aan een betere term evolutie noemen, enerzijds, en de grondslagen van onze identiteit anderzijds. Daar betreedt Bateson een nieuw wetenschappelijk terrein: hij was eind jaren veertig een van de grondleggers van de cybernetica (te omschrijven als de bestudering van systemen bij mensen, dieren en machines), en hij was een van de meest creatieve wetenschappers (voor zover ik kan overzien) als het gaat om de presentatie van zijn resultaten. Soms, zoals in de dialogen met zijn dochter die als kleine tussenvoegsels voorkomen in Mind and Nature, benadert hij op een speelse manier de Socratische dialoog, en dan zit je in feite literatuur te lezen. Bateson heeft nooit poëzie geschreven, zoals Dèr Mouw, maar hij heeft net als de grote geest uit Den Haag een multi-disciplinaire achtergrond, hij heeft een minstens net zo groot engagement met de wereld om zich heen en hij ziet ook dat het enige werkelijk respectabele en eerlijke standpunt in deze gepolemiseerde wereld een koppig volgehouden agnosticisme is.

Het is in die hoek, lezer, dat ik mij thuisvoel. Bij mensen die heel zuiver kunnen formuleren wat ze nog niet weten, over welke kennis ze nog niet beschikken. Hoe meer je weet, des te beter zie je waar jouw kennis, jouw weten te kort schiet. De een (Dèr Mouw) schrijft gedichten die je kunt lezen als lange meditaties, de ander schrijft een boek als Mind and Nature. Beiden hebben ze als uitgangspunt een intieme connectie tussen ons diepste wezen en de wereld om ons heen. Beiden zouden veel bekender mogen zijn dan ze zijn. Beiden wijzen heel vroeg al de weg naar de wetenschap van morgen, ze stellen de vragen die maar weinigen durven stellen, ze doen een dappere poging om die vragen te beantwoorden en ze belichamen een belofte. En van beiden kun je naar ik heel sterk vermoed zeggen dat ze met instemming die regel uit de Upanishads zouden citeren: voorwaar, dit is dat.

Frank van Dixhoorn

Wil je reageren? Stuur een mailtje naar

info@filosofieenmeditatie.nl

De meditatie in de activiteit van het dagelijks leven

De traditie van de meditatie is op dit punt eenduidig: meditatie moet niet blijven steken in de techniek, het moet vertaald worden in de activiteiten van het dagelijks leven. Als dit punt niet bereikt wordt, kan je eigenlijk niet zeggen dat je ‘mediteert’. Er zijn veel mensen die hebben leren mediteren en de meditatie kennen en waarderen, mits zij in een meditatieruimte of thuis op een stille, vaste plek mediteren. Zij ervaren de heilzame uitwerking van de diepe innerlijke rust en stilte, voelen hoe spanning en stress van hen afvallen. Echter, als, na de meditatie de orde van de dag zich weer aandient, dan verdwijnt de rust, zijn er weer talrijke afleidingen en wordt de geest hierin meegesleurd. We hebben weer overal meningen en ideeën over en de innerlijke rust verdwijnt naar de achtergrond. Spanning en stress bouwen zich weer op en we vergeten hoe heilzaam de diepe stilte was en hoe goed het voelde om in verbinding te zijn met de innerlijke vrede die diep in ons aanwezig is.

Toch ligt de uitdaging erin om deze stilte en vrede te bewaren tijdens de activiteiten van de dag. Van oudsher zijn er bepaalde activiteiten die met name geschikt zijn om dit vermogen te ontwikkelen. Klassiek zijn het koken van de maaltijd (mits je er voldoende tijd voor neemt en het goed hebt voorbereid), thee zetten en thee drinken als er even een rustpauze is, een wandeling in de natuur, het luisteren naar mooie muziek etc. Maar als er ‘moeilijke’ activiteiten op ons pad komen, verliezen we de innerlijke rust weer snel, bijvoorbeeld: bij het schrijven van moeilijke brieven of e-mails, bij het houden van een ‘slecht-nieuws gesprek’, als we ergens voor afgewezen worden of bij een spel verliezen, als mensen kritiek op ons hebben of ons werk niet goed vinden, etc. De uitdaging ligt erin om de meditatieve, stille, toekijkende houding ook te handhaven in de moeilijker situaties. Belangrijk is dat je deze moeilijke situaties niet uit de weg gaat en probeert ze te vermijden om maar bij je innerlijke rust en stilte te blijven. Deze manier zal je niet helpen op de weg van meditatie. Net als de techniek van meditatie, vraagt de vertaling van de meditatie naar de activiteiten van het dagelijks leven veel oefening. Door te beginnen met handelingen die voor ons eenvoudig zijn, moeten wij stap voor stap verder gaan om de meditatie ook te ervaren in complexere situaties.

De methode die hierbij gebruikt kan worden, is eenvoudig. Het gaat erom om te ‘dobberen op’, net zoals een bootje dobbert op het water. Het drijft daar alleen maar en beweegt mee met de bewegingen van het water, maar het neemt zelf geen initiatief. Dit ‘dobberen op’ maakt dat je stil kunt blijven en langzaam aan maak je contact met de situatie die voor je ligt. Als je heel stil blijft en alleen maar toekijkt, ontdek je dat achter het fenomeen of de situatie een andere werkelijkheid ligt.  We noemen dit wel ‘het verhaal achter het verhaal’ of de wereld der motieven die het fenomeen of de situatie een bepaalde kleur geeft. Dit proces kan zich verdiepen: achter het verhaal ligt een ander verhaal en achter deze motieven liggen nog diepere lagen. De Yoga- en Vedanta-filosofie zou het als volgt kunnen formuleren: door de meditatie maak je contact met wereld achter de fysieke manifestatie. Je dringt door in de subtiele of wel mentale wereld. Als je meditatie zich verfijnt, dring je steeds dieper door, laagje voor laagje. Uiteindelijk maak je verbinding met de causale of oorzakelijke lagen die de fenomenen of situaties hebben voortgebracht. Dit doordringen in de diepere lagen, dit verbinden met of gewaarworden van deze diepere lagen die achter de fysieke fenomenen en situaties liggen, is wat ‘meditatie in de activiteit van de dagelijkse handeling’ doet. Dit kan alleen maar als je zelf heel stil blijft en je helemaal openstelt om in verbinding te komen met de wereld die achter het fenomeen of de situatie ligt. Het betekent ook dat je geen mening of oordeel hebt over het hetgeen je ziet of meemaakt terwijl je aan de ander kant toch zult moeten reageren en moeten handelen. Hoewel je blijft handelen in de wereld, blijf je gericht op de wereld (of energie of impulsen) die achter de fenomenen ligt. Je gaat inzien dat de fysieke, zintuiglijk waarneembare wereld een soort ‘onvoltooid verleden tijd’ is. De gebeurtenissen in de fysieke wereld die wij nu, op dit moment, waarnemen, zijn als pijlen die al eerder (in de causale en subtiele wereld) zijn afgeschoten en die nu hun doel treffen of missen. Meditatie in de activiteit van de dagelijkse handelingen helpt je om je bindingen met de fenomenen op een heel natuurlijke manier los te maken en je te richten op de diepere lagen die de fenomenen en situaties voortbrengen. Dit proces gaat door totdat je verbinding maakt met de bewuste stilte die ten grondslag ligt aan ieder fenomeen of iedere situatie en die gelijk is aan de diepe, peilloze stilte die je ook kunt ervaren als je de meditatie beoefent in de meditatieruimte, vrij van externe prikkels.

Mehdi Jiwa

Heb je vragen of wil je reageren: stuur een mailtje naar

info@filosofieenmeditatie.nl

Hoe kan meditatie helpen bij het verwerken van verdriet en pijn?

Het is duidelijk dat meditatie kan helpen om een betere innerlijke balans te krijgen en bijdraagt aan het beter om kunnen gaan met stress. Meditatie houdt echter veel meer in dan een techniek die een paar keer per dag beoefend wordt, het is een manier van leven. Een meditatieve levenshouding maakt dat meditatie in iedere activiteit van ons leven aanwezig is. Dit is wat de grote meesters uit Oost en West ons steeds weer voorhouden: staar je niet blind op de meditatie als techniek, vertaal de meditatie in iedere activiteit van het leven. Het is een hele natuurlijke manier van leven.

Wat veel mensen niet weten is dat meditatie ook heel effectief is bij het verwerken van groot verdriet en pijn. Hoe dit werkt? Het ligt in de natuur van de meditatie zelf besloten. Kijk nog eens goed naar wat er gebeurt in de meditatie. Je daalt a.h.w. af in je eigen geest en bereikt het eerste niveau: het in stilte toekijken op de bewegingen van de geest. Gedachten en gevoelens komen op en je kijkt vanuit een neutrale positie alleen maar toe. Je bindt je niet aan dat wat je ervaart. Gedachten komen en gedachten gaan. Je blijft innerlijk stil en kijkt alleen maar toe.

Zelfs dit stadium kan gebruikt worden bij het verwerken van verdriet. Wij maken allerlei dingen mee in het leven en niet zelden zitten daar zaken bij die ons pijn en verdriet bezorgen. De pijn en het verdriet zitten veelal niet in dat wat ons overkomt, maar in de binding die wij er mee hebben. Als iemand ons verlaat, omdat hij of zij sterft of ons om andere redenen verlaat, als wij niet meer gewenst zijn of ons niet meer geliefd voelen, kunnen wij hieronder ernstig lijden. Soms maken wij situaties mee waarin wij verlaten worden of worden afgewezen, zonder dat dit ons diep raakt, terwijl in andere situaties wij ons tot in ons hart of ziel geraakt voelen. Hoe ontstaat dit verschil? Door de binding die wij aangaan met de persoon of situatie. Als wij deze binding kunnen loslaten, verandert ook het effect dat de situatie op ons heeft. Als wij menen dat ons onrecht is aangedaan, kunnen wij hieronder lijden. Als wij het onrecht kunnen vergeven of kunnen loslaten, verzacht dit ons lijden. Ziehier hoe meditatie kan helpen. Meditatie helpt ons om een neutrale positie in te nemen en de bindingen los te laten. Het onrecht is er nog steeds, maar de binding er mee en dus de impact die het heeft op ons welbevinden neemt af. Als je voor je geluk en welbevinden afhankelijk bent van het gedrag van anderen, ben je de ene keer gelukkig en de andere keer lijdt je en ervaar je verdriet. Een meditatieve levenshouding maakt dat je stap voor stap van binnenuit gaat leven. De kracht, de energie, het licht en het geluk, zitten in jezelf en deze kwaliteiten moet je niet projecteren in uiterlijke objecten of personen. Meditatie toont je hoe je jezelf gebonden hebt, het verbreekt de bindingen stap voor stap en voert je terug naar je eigen kern.

Als de meditatie dieper wordt, wordt hij nog effectiever. Het lijden, het verdriet en de pijn zijn allen gekoppeld aan het besef van ‘ik’ of ego. Het is ‘ik’ die lijdt, ‘ik’ die afgewezen wordt, het is ‘ik’ die een dierbare kwijt is, etc. Als de meditatie dieper wordt, vervaagt het besef van ik en de ander of ik en het object steeds meer en blijft er alleen een ‘zijn’, ‘aanwezigheid’ of ‘puur gewaarzijn’ over. In deze staat is er geen pijn of verdriet, omdat degene die het beleeft en het object beide wegvallen. Als je je al verbindt, is het met een grotere harmonie die achter en voorbij de wereld der objecten ligt.

Wij krijgen heel veel in ons leven, we hebben prachtige ontmoetingen en soms hebben we succes (wat dit ook moge zijn), maar er komt ook weer een tijd dat wat wij hebben ontvangen ons weer wordt afgenomen om welke reden dan ook. Het feit dat het geluk of ongeluk niet in de fenomenen zelf zit, kan je zelf eenvoudig waarnemen. Als een persoon wegvalt, dan is dit voor de naaste een heel verdrietige gebeurtenis, maar voor iemand die deze persoon niet goed of nauwelijks kent, is de impact veel minder. Het leed zit dus niet in het wegvallen van de persoon zelf, maar in de relatie die wij zijn aangegaan met de persoon.

De meditatie maakt dat de bindingen steeds minder sterk worden. Dit betekent niet dat je niet van iemand houdt of dat een persoon niet heel belangrijk is in je leven. Maar het voorkomt wel dat je je innerlijke bron loslaat en het mandaat van je geluk of ongeluk aan iets of iemand anders geeft.

De energie en de harmonie die deze schepping doorstroomt, blijft altijd dezelfde. Het is een onuitputtelijke bron van kracht en energie. Vanuit deze kracht een ander te ontmoeten, je in te zetten voor een bepaalde zaak, is iets heel anders dan dat je vanuit een innerlijk tekort een relatie aangaat of je ergens voor inzet. Het is de natuur van de meditatie zelf om de bindingen met uiterlijke objecten of fenomenen te doorbreken en je te laten ‘dobberen’ op de innerlijke kracht die er altijd is. Door te bewerkstellingen dat wij meer en meer onze bindingen met de objecten om ons heen loslaten, helpt meditatie bij het verwerken, het doen verminderen van pijn en verdriet. Uiteindelijk zul je ontdekken dat je de binding aan van alles en nog wat niet nodig hebt voor je innerlijke balans en geluk.

Mehdi Jiwa

Over dit thema wordt een studiedag georganiseerd. Heb je interesse? Klik dan hier voor meer info en opgave.

Het heb je vragen of opmerkingen? Stuur een mailtje naar:

info@filosofieenmeditatie.nl

Waarom is het zo moeilijk om een harmonieus mens te zijn?

In de mens huizen vele tegenstellingen. Zelfs de mens die oprecht wenst om zich (spiritueel) te ontwikkelen wordt keer op keer geconfronteerd met oude gedragspatronen die moeilijk te overwinnen lijken. De eerste reflex is dan om met discipline en wilskracht de gedragspatronen te doorbreken. Dit gaat een tijdje goed. Maar na verloop van tijd vervalt de mens weer in het oude patroon. Hoe komt dat?

Dit komt doordat de wortels van deze gedragspatronen in de diepere lagen van de geest liggen. Ja, er is het oprechte verlangen naar spirituele ontwikkeling, maar de tegenkracht die ons op onze plaats houdt is even oprecht. Als we deze kracht serieus onderzoeken vinden we een reeks overtuigingen waarvan we ons daarvoor niet bewust waren. En het zijn deze overtuigingen die, zonder dat we dat wisten, ons gedrag aanstuurden. Zo rolden we van patroon naar patroon in een stroom van gebeurtenissen die niet te stoppen leek.

De oude zieners wisten dit en hebben ons vele verhalen gegeven die ons bij het onderzoek naar onze blokkades kunnen helpen. In het Indiase epos Mahabharata worden de archetypische beelden die onze overtuigingen representeren zo sterk en duidelijk uitgewerkt dat we direct emotioneel en spiritueel contact met onze overtuigingen kunnen maken. En dat is niet alles, dit grootse  verhaal biedt bovendien vele raadgevingen om deze overtuigingen te transformeren. Vyasa heeft de beelden in zijn verhaal zo mooi uitgewerkt dat we ons er direct in kunnen herkennen. Zo krijgen we een helder beeld van het werk dat voor ons ligt en krijgen we een kans om grote stappen te maken in onze ontwikkeling.

Geïnteresseerd geraakt? Van 18 tot 24 augustus organiseren de Stichting Filosofie en Meditatie en de Stichting voor Praktische Filosofie Zeeland een retraite rond dit thema. Klik hier voor meer informatie en aanmelden.

Alex Krappen

Waarom is filosofie zo belangrijk?

Al duizenden jaren probeert de filosofie mensen en samenlevingen te helpen om de grote levensvragen te beantwoorden. Er zijn thema’s die in iedere tijd en iedere cultuur leven: iedereen wil gelukkig zijn, leven in veiligheid, een goede gezondheid hebben en iedereen wenst een goede opvoeding en ontwikkeling voor zijn kinderen. Een veilige omgeving, voldoende voeding, gezondheid, zijn randvoorwaarden om je vervolgens als mens verder te ontwikkelen.

De filosofie uit Oost en West heeft deze thema’s al eeuwen lang opgepakt en probeert antwoorden te vinden en systemen te ontdekken die zowel de maatschappij als geheel en de individuele mens helpen bij de vervulling van deze essentiële wensen. De verschillende tradities zijn bij het zoeken naar antwoorden verschillende richtingen opgegaan, waardoor het lijkt dat er grote verschillen bestaan tussen de filosofische systemen en er veel onderlinge onenigheid is. De verschillen tussen de filosofische stromingen worden meestal benadrukt, maar er is ook een andere kant.

Het is interessant om op zoek te gaan naar de ‘gemeenschappelijke grond’ waarop al deze filosofische systemen zijn gegrondvest. Het wordt ook wel de common trunk, of gemeenschappelijke stam genoemd die onder de oppervlakkige verschillen gelegen is. Het vinden van de common trunk is het doel van de Filosofie van de Eenheid.

De zoektocht begint vanuit de veelheid. Er zijn prachtige filosofieën in de Taoïstische, Hindoeïstische, Boeddhistische, Soefi en Christelijke traditie te vinden. Ogenschijnlijk verschillend, met eigen begrippen, eigen modellen etc., maar kijk iets verder en je vindt tijdloze wetten en principes die door ieder systeem worden gehanteerd. Zo zijn er een aantal wetten en principes die door de tijd heen altijd zijn blijven gelden: In ieder systeem wordt bijvoorbeeld gewezen op het probleem van ons ego en de negatieve effecten van hebzucht. Gandhi’s woorden worden door ieder systeem onderschreven: ‘There is enough for everybody’s need, not for anybody’s greed’ (er is genoeg voor de behoefte van iedereen, maar niet voor de hebzucht van een enkel mens).

De tijdloze principes of wetten zijn maar beperkt in aantal, toch heeft kennis hiervan een grote uitwerking op je leven. Verschillende systemen leggen verschillende accenten, maar het grondpatroon blijft goed herkenbaar.

Echter, het onderzoek naar de gemeenschappelijk stam, de tijdloze wetten en principes die niet gekleurd worden door tijd, plaats en traditie, is één ding, het in praktijk brengen ervan is iets anders. Het lezen en luisteren naar deze kennis, heeft maar beperkte waarde. Door alle tijden heen heeft men dit probleem gezien. Waarom werkt dit maar ten dele? De reden is dat wij allemaal gevormd zijn door de tijd en plaats waarin wij leven. We hebben sterke punten en we hebben zwakkere kanten, niet alleen als individueel mens, maar ook als samenleving als geheel. Als wij studeren en onderzoeken, dan gebeurt het maar al te gemakkelijk dat wij ‘zelfbevestigend onderzoeken’, m.a.w.: dat wat in ons straatje past, nemen we graag aan en wat niet in ons straatje past zien we eenvoudigweg niet of wijzen we zonder nader onderzoek af. Om deze reden wordt geadviseerd om dit onderzoek te doen met een groep oprechte zoekers. Wij hebben geen Nederlands woord voor een dergelijke groep. In de Oosterse traditie wordt het een satsanga genoemd. De kenmerken van een satsanga zijn:

  1. Er is een focuspunt (meestal een spiritueel focus, maar dit is strikt genomen niet noodzakelijk)
  2. Er is veiligheid
  3. Er is gelijkwaardigheid
  4. De satsanga werkt voor de ontwikkeling van het geheel en niet voor de ontwikkeling van een individu
  5. De groep mag niet te homogeen zijn (in dat geval hebben we allemaal dezelfde blinde vlekken en kunnen we elkaar niet meer helpen)

Het zou mooi zijn als mensen kunnen leven en werken in een omgeving die de kenmerken heeft van een satsanga. Maar hoe gaat het in werkelijkheid? Kijk naar je werk: hoe is het gesteld met de gelijkwaardigheid en veiligheid? Wordt er gewerkt voor het geheel of is het ‘ieder voor zich’ en is er competitie? Ik denk dat er nog wel wat puntjes van verfijning mogelijk zijn in de gemiddelde werkomgeving. Kijk ook eens naar het onderwijs en de thuissituatie? Voldoen deze omgevingen aan bovengestelde criteria?

Het klinkt misschien allemaal heel simpel, maar het is heel bijzonder om in de context van een satsanga het onderzoek te mogen doen naar de Filosofie van de Eenheid. Alle tradities benadrukken het belang van de satsanga. Kennis is één ding, maar het is op zichzelf niet genoeg: het moet worden omgezet in ‘levende kennis’. Hiervoor is de satsanga essentieel. Is het verhaal nu rond? Nee, er is nog een derde aspect. Kennis moet worden getransformeerd tot wijsheid. Dit proces is een wetenschap op zichzelf waar ik later meer over zal schrijven. Samenvattend: Filosofie van de Eenheid kent drie aspecten:

  1. Onderzoek naar de common trunk (gemeenschappelijke stam die alle filosofische systemen gelijk hebben)
  2. Het integreren van de kennis in je eigen leven (het belangrijkste instrument hierbij is de satsanga)
  3. Het transformeren van kennis in wijsheid (doorleefde kennis)

Wil je reageren of een vraag stellen: stuur dan een email naar

info@filosofieenmeditatie.nl